Rijnlandse regesten

met betrekking tot Zoetermeer en Zegwaart

 

1447 - 1625

 

 

Dit document bevat een registratie van de regesten (uittreksels) t/m 1625 uit Rijnlands archief.

De gegevens zijn ontleend aan de volgende twee publicaties:

 

Regestenboek van het hoogheemraadschap van Rijnland

(april 1253 – oktober 1814)

(door: M.H.V. van Amstel-Horák en R.W.G. Lombarts)

 

De oudste bestuursregisters van het Hoogheemraadschap van Rijnland

(1444-1520)

 (door: J.H.M. Sloof)

 


Regestenboek van het hoogheemraadschap van Rijnland (1253-1814)

p. 3: register 1444-1520

(door: M.H.V. van Amstel-Horák en R.W.G. Lombarts)

 

Vetgedrukt is het regestnummer uit het boek vermeld.

 

7-8-1491: Vermeld Jan Oliviersz. rentmeester van Johanna Woutersdr. van Egmond, vrouwe van Zegwaard. Etc.

(OAR 3861 / 54 )

 

20-12-1537: Rolbeschikking van het Hof van Holland in de zaak van Adriaen van Crimpen, dijkgraaf van Rijnland, tegen Dirck Gerritsz., Jan Cornelisz. en Herman Willemsz. c.s. uit Pijnacker, Hogeveen, Zoetermeer en Zegwaard. Etc.

(OAR 2199 / 189)

 

20-3-1538: Verklaring door het Hof van Holland dat het kennis heeft genomen van het compromis van Adriaen van Crimpen, dijkgraaf van Rijnland, en personen uit Berkel en Pijnacker. Etc.

(OAR 2100 /  191 )

 

1-5-1538: Uitspraak van Joost Sasbout, raadsheer in het Hof van Holland, en Adriaen Stalpaert, rentmeester van Kennemerland, als arbiters in het geschil tussen Adriaen van Crimpen, dijkgraaf van Rijnland, enerzijds en Jacob Diercxsz. Stompich, Maerten Aelewijnsz. c.s. uit Pijnacker anderzijds over het slagturven. Arbiters bepalen dat o.a. Dierck Claesz. Sommer [ ook vele anderen worden met name genoemd ] ieder afzonderlijk L 2.2.6 van 40 groten Vlaams moeten betalen. Etc.

(OAR 2200 / 192 )

 

10-11-1539: Uitspraak van het Hof van Holland in de zaak van Maerten Cornelisz. Bruyn uit Zoetermeer tegen Adriaen van Crimpen, dijkgraaf van Rijnland, over de rechtmatigheid van een schikking. Etc.

(OAR 8403 / 197 )

Zie ook andere regesten over deze zaak bijv. 201, 202 etc.

 

13-1-1540: Rolbeschikking van het Hof van Holland in de zaak in appèl van Willem Dos, Jan Jansz., Hermen Willemsz., Neel Huygensz., Mijn Quant, jonge Jacob Jacopsz., Ghijs Pietersz. van Delft, Jan Adriaensz., Heyntge jonge Heinsz., Joorys Branckez., Claes Jacopsz., Jan Dircxz. en Jaep Jan Gerijtsz., allen uit Berkel, tegen Adriaen van Crimpen, dijkgraaf van Rijnland, over bekeuring wegens ongeoorloofd slagturven. Etc.

(OAR 2199 / 199 )

 

16-2-1540: Verklaring ten overstaan van Huych Pietersz., schout van Zegwaard, Jacob Jansz., schout van Zoetermeer, en twee getuigen door  Daem Jansz., Florys Hollebrantsz. en Hendrick Jan Henricxzoonsz., buurlieden en schatters te Zegwaard, en door heemraadsboden Geryt Jansz. en Gielis Gielisz. over de executie van een vordering van Adriaen van Crimpen, dijkgraaf van Rijnland, op Joost Dirck Aelwijnsz.

Joost Aelwijnsz. was met Symon Geerloffsz. een schikking voor 90 car. gld. aangegaan vanwege hun hoofdelijke aansprakelijkheid voor de belediging die Marthijn Cornelisz. Bruyn ten huize van Adriaen Vranckensz. te Zoeterwoude had geuit aan het adres van de hoogheemraad Jan van Alkemade en de rentmeester Dirck van Brouchoven bij de uitoefening van hun ambt, te weten het administrerren van het turfdelven en slagturven.

Op 1 respectievelijk 22 september 1539 was beslag gelegd op de vordering van Joost Aelwijnsz. op Jonge Jacob Willemsz. Clos wegens de verkoop van een boerderij te Zoeterwoude en grond in Zoetermeer en Zegwaard.

(OAR 8514 / 200 )

 

12-3-1548: Uitspraak van Karel V in de zaak over de heffing van het morgengeld, dat berekend werd volgens de nieuwe meting. Hierin wordt o.a. Zoetermeer genoemd. Etc.

(OAR 894 / 256 )

 

26-3-1549: De hoogheemraden hadden Heynrick Vranckesz. en Symon Jacobsz. veroordeeld, zowel tot demping van de doorvaart die zij hadden gegraven in de Zoetermeerseweg, als tot een boete van 25 karolusgulden. Impetranten voerden aan dat wegens de slechte toestand van de vaart van Delft over Voorburg naar Leiden (De Vliet) voor de scheepvaart de route van Delft via 't duyffelgat door het ambacht van Nootdorp naar Leiden noodzakelijk was en dat daarvoor doorgangen door de Zoetermeerse- en de Groeneweg gemaakt moesten worden. Etc.

(OAR 8526/8527 / 263 )

 

22-3-1561: Betreft een geschil over het slagturven tussen de ambachtsbewaarders van Zoetermeer, Zegwaard, Stompwijk, etc.

(OAR 1887 / 295 )

 

19-6-1563: Zaak van de ambachtsbewaarders van Zegwaard enerzijds tegen Schieland en Rijnland, gedaagden, anderzijds over de jurisdictie over het slagturven in 400 morgen (Binnenwegse polder) van Zegwaard. Etc.

(OAR 8417 / 297 )

 

6-7-1563: Zaak van de ambachtsbewaarders van Zegwaard tegen Rijnland en Schieland over de jurisdictie in de 400 morgen, die met Schieland uitwateren. Etc.

(OAR 8417 / 298 )

 

22-12-1610: Zaak van Jacob van Wijngaarden, heer van Benthuizen, tegen de dijkgraaf van Rijnland over het recht van jurisdictie in de heerlijkheid Benthuizen. Van Wijngaarden had bezwaar tegen een vonnis van hoogheemraden waarbij Maritgen Lourisdr., weduwe van Man Dircxsz. uit Benthuizen, bij verstek werd veroordeeld. Etc.

(OAR 3913 / 666 )

 

22-12-1612: Uitspraak van de Hoge Raad in de zaak van Jeroen Severtsz., Cornelis Claesz. Chijs, Jan Adriaensz., bakker, Pieter Cornelisz. Kist, Jan Cornelisz. Spit, Claes Jacobsz. Denger [TV: Deuger] en Pieter Gerritsz. als echtgenoot van de weduwe van Marten Jansz., mede namens Adriaen Pietersz. Slim, allen ingelanden van Katwijk in de Veur, tegen de ambachtsbewaarders van Pijnacker. Etc.

(OAR 8458 / 697)

 

30-5-1618: Bevel van het Hof van Holland in de zaak van de dijkgraaf van Rijnland tegen Pieter Gabrielsz. Croon uit Zegwaard. Etc.

(OAR 8423 / 744)

 

19-6-1618: Mandement poenaal van het Hof van Holland in de zaak van Rijnland tegen Schieland over de jurisdictie in de Binnenwegse polder. Het hof verbiedt Schieland om Cornelis Lenertsz. Schuijt, Cornelis Jansz. Trim en Pieter Cornelisz., wonend bij de verlaten te Zegwaard, verder te vervolgen en beveelt Schieland aan Cornelis Schuijt de opgelegde boete te restitueren. Etc.

(OAR 8423 / 745)

Zie ook kaartdetail 5 na p. XVI

 

6-7-1621: Mandement poenaal van het Hof van Holland in de zaak van Rijnland tegen Delfland over de jurisdictie in de Binnenwegse polder. Het hof verbiedt Delfland om Willem Maertensz. van het Noordeinde te Berkel en Jacob Adriaensz. Dwaling te Zegwaard te vervolgen wegens verboden slagturven. Etc.

(OAR 8349 / 759)

 

7-8-1621: Mandement poenaal van het Hof van Holland in de zaak van Willem Maertensz. van het Noordeinde van Berkel tegen de dijkgraaf van Delfland over de ten uitvoerlegging van een vonnis. Etc.

(OAR 8349 / 761)

 

6-3-1625: Uitspraak van het Hof van Holland in de zaak van Schieland tegen Rijnland met de ambachtsbewaarders van Zegwaard als gevoegden. Etc.

(OAR 8424 / 781 )

 

8-3-1625: Mandement poenaal van de Hoge Raad in zaak van Rijnland en de schout en ambachtsbewaarders van Zegwaard als gevoegden tegen Schieland over pandbeslag in de Binnenwegse polder te Zegwaard. Etc.

(OAR 8423 / 782 )

 

Actes t/m 1625 overgenomen. Zie voor daarna de regesten: 806, 823, 840, 849, 857, 858, 863, 878, 923-925, 932, 1036, 1052.

 

 

De oudste bestuursregisters van het Hoogheemraadschap van Rijnland (1444-1520 )

 

(door: J.H.M. Sloof)

 

OAR 14

 

p. 21 (fol. 18-c): Zoetermeer, Zegwaard, Benthuizen

 

p. 23 (fol. 20-b) 2-5-1447: De Joffrouwe Van Egmond vraagt toestemming voor het maken van een watergang te Zegwaard. Etc.

 

p. 24 (fol. 20v-b) Benthuizen // (fol. 20v-c) Zoetermeer.

 

p. 26 (fol. 22-b) Zegwaard (overtreding van verbod op graven bij de landscheiding)

 

p. 26 (fol. 22-d) Zegwaard (hoogheemraden van Schieland die dagvaarding op Rijnlands rechtgebied zouden hebben gedaan)

 

p. 27 (fol. 23-b,c) 11-10-1447: Dagvaarding schout, ambachtsbewaarders en heemraden van Zegwaard. Etc. (zie ook 23v-b t/m d; 24-a,b).

 

p. 28 (fol. 24-a) 14-11-1447: De dijkgraaf klaagt over de schout van Zegwaard i.v.m. zonder toestemming afkondigen van kerkgebod over een nieuw gegraven watering.

 

p. 30 (fol. 27-a) 27-2-1448: De hoogheemraden behandelen de zaak tegen Heijnrich Engelszoon, de schout van Zegwaard, die in opdracht van de hoogheemraden van Schieland een watering binnen Rijnlands gebied is gaan schouwen. Etc. (ook 26-a; verder 29-b; 38-d; 40-b).

 

p. 32 (fol. 29-b) 6-5-1448: Heijnrick Engelszoon, schout van Zegwaard. Etc.

 

p. 33 (fol. 29v-a) 6-5-1448: De dijkgraaf klaagt over Hugen Heijnenszoon en Willem Hasenszoon, omdat zij te Zegwaard te dicht bij de landscheiding tussen Rijnland en Schieland gedolven hebben, waarvoor van ieder van hen 10 L boete wordt geëist. (zie ook fol. 35).

 

p. 33 (fol. 29v-b) 6-5-1448: De dijkgraaf klaagt over de schout van Zegwaard, Jan Jacobszoon en ambachtsbewaarder Claes Janszoon, omdat zij in dat ambacht ongeld geïnd hebben bij de huizen behorende tot de landerijen binnen Rijnlands gebied. Etc.

 

p. 35 (fol. 31-b): Zegwaard (proces i.v.m. rechtdagen door hoogheemraden van Schieland)

 

p. 36 (fol. 32v-e) 6-5-1448: Notitie aangaande degenen die in Zegwaard geld gegaard hebben: Pieter Janszoon en Pieter Been, in hun blok, 28 L min een quartier. Jacop Claeszoon en Jonge Dirck, in hun blok, 40 L en 2 plakken. Dirc Geijtgenszoon en Michiel Janszoon, in hun blok, 30,5 L en 3 plakken. Tijnbis en Heijn Janszoon, in hun blok, 24 L en 14,5 groten. Jacob Dircxzoon en Daem Janszoon in hun blok, 21 L en 5 plakken. De naheffing zou ongeveer 40 L zijn. Samen in Zegwaard 186 L 7 schellingen, 4 denier. (zie verder fol. 40c, 40v-b)

 

p. 38 (fol. 34-b) 2-7-1448: De hoogheemraden veroordelen Heijnrich Engelszoon, eertijds de schout van Zegwaard, tot het betalen van 10 L boete binnen veertien dagen, omdat hij een ongeoorloofde schouwafkondiging gedaan heeft. Zijn boete is verlaagd tot dit bedrag omdat zijn vrienden dat gevraagd hadden.

(zie verder fol. 37b, 38d, 40b)

 

p. 39 (fol. 36-a) 8-10-1448: De dijkgraaf klaagt over Pieter Janszoon, Pieter Leen, Jacob Claeszoon, Jonge Dirc, Dirc Geijtgenszoon, Michiel Janszoon, Tijnbis, Heijn Janszoon, Jacob Dircxzoon en Daem Janszoon die in het ambacht Zegwaard ongeld geïnd hebben zonder toestemming van Rijnland en waarvan ook geen rekening is ingediend. De dijkgraaf eist de hoogste boete, maar door bemiddeling van de heer van Ijsselstein [ neef van de ambachtsvrouwe Otte van Zegwaard ] is de boete verlaagd tot 5 L per overtreder.

(zie verder fol. 40c)

 

p. 39 (fol. 36-b) 8-10-1448: De dijkgraaf klaagt over Jan van Cattendijck omdat hij op het veld staande turven van inwoners van Zegwaard in beslag genomen heeft. Hij zou dit gedaan hebben om betaling van ongelden, bestemd voor het Hoogheemraadschap van Schieland, af te dwingen. Onschuldig bevonden. Etc.

 

p. 40 (fol. 36-c) 8-10-1448: De dijkgraaf klaagt over Jan Tijnbis, die Mees Pieterszoon mishandeld en gegegijzeld zou hebben. De dijkgraaf eist de hoogste boete. De aanklacht wordt op verzoek van de jonkvrouwe van Egmond [ambachtsvrouwe van Zegwaard ] ingetrokken.

(zie verder fol. 38-a)

 

p. 41 (fol. 37v-a) Zegwaard.

 

p. 41 (fol. 38) 8-10-1448: De hoogheemraden besluiten om op de eerstvolgende rechtdag Jan Jacobszoon, de schout van Zegwaard, te dagvaarden, omdat hij Meeus Pieterszoon gevangen gehouden heeft.

 

p. 41 (fol. 38-b) Zegwaard.

 

p. 42 (fol. 39-c) Zoetermeer.

 

p. 43 (fol. 40-c) 25-2-1449: Op Sint-Pietersschouw [1449] gaf de heer van Ijsselstein [ambachtsheer van Zegwaard] te kennen dat hij met de hoogheemraden wilde spreken over de tien aangeklaagden te Zegwaard. Etc.

 

p. 44 (fol. 40v-b) Zegwaard.

 

p. 45 (fol. 41-a) Zegwaard.

 

p. 48 (fol. 45-c,d) Zegwaard.

 

p. 50 (fol. 46v-d) 18-11-1449: De hoogheemraden zeggen de vrouwe van Egmond, ambachtsvrouwe van Zegwaard, aan dat zij haar belofte betreffende het waarborgen van haar venen te Zegwaard moet nakomen, zodat de zaak op de eerstvolgende schouw afgehandeld kan worden. Men laat dit weten via Aelbrecht van Haverdiep [zaakwaarnemer ]. (zie verder 49v-f).

 

p. 50 (fol. 47-a) Zegwaard (schouwen nieuwe wetering).

 

p. 50 (fol. 47-c) Zegwaard (betalen morgengeld).

 

p. 51 (fol. 49-b) 24-2-1450: De dijkgraaf klaagt over Arent Claeszoon, omdat hij te Benthuizen een nootweg doorgegraven heeft.

 

p. 52 (fol. 49v-f) 24-2-1450: De hoogheemraden zeggen de vrouwe van Egmond aan dat zij als waarborg voor de 300 morgen veenland die zij te Zegwaard mag uitdelven, 6 nobelen moet beleggen tegen de penning 16. Zij moet dat doen binnen de merken van Rijnland en vóór Sint-Jansdag in de zomer [24 juni]. (zie verder 51v-b)

 

p. 53 (fol. 51-d) Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 54 (fol. 51v-b) kwestie met de vrouwe van Egmond.

 

p. 57 (fol. 53v-f) idem.

 

p. 62 (fol. 58-a) Zegwaard.

 

p. 63 (fol. 58v-a) Zegwaard.

 

p. 65 (fol. 60v-a) 29-6-1451: Jan Jacobsz., de schout van Zegwaard, verklaart onder ede dat hij er bij aanwezig was, in Aelbrecht van Hamerdens huis, toen mijnen joffrouwe Van Egmond de gaarders Vranc Jacobsz. en Sijmon Eggertsz. bevel gaf om de onkosten van de dading tussen de hoogheemraden van Schieland en de buren van Zegwaard over de landen om te slaan. Pieter Louwe, Claes Jansz., Dirc Willemsz., Jacob Dircxsz., Pieter Louwensz., Heijn Jansz. en Eggert Vranckensz. zijn getuigen.

Aelbert van Hamerden verklaart onder ede dat mijnen joffrouwe in zijn huis kwam en de gaarders Vranc Jacobsz. en Sijmon Eggertsz. alsmede Sasbout Aelwijnsz. bevel gaf om bovengenoemde omslag te doen. Sasbout Aelwijnsz. weigerde. Hij wilde zijn land heel houden [onverveend?].

Aelbert verklaart voorts dat de gaarders Sijmon Eggertsz. en Vranc Jacobsz. in het huis Palestein kwamen en zeiden dat zij bij de hoogheemraden van Schieland waren geweest. Die hadden hun bevolen dat zij het geld moesten garen van den helen lande, morgen morgens gelijk. Garbrant Sijmonsz., Mees Dircxsz. en Jan Sprenxsz. verklaren hetzelfde als Aelbert van Hamerden.

(zie verder fol. 70 e t/m h)

 

p. 67 (fol. 63-b) 5-10-1451: De dijkgraaf klaagt over Daem Jansz., die te Zegwaard de ambachtsbewaarders met dreigende woorden aangesproken had. Etc.

 

p. 68 (fol. 63-c) 5-10-1451: De dijkgraaf klaagt over Pieter Jan Huijsmansz., Aernt Wolwijnsz. en Daem Jansz., omdat zij te Zegwaard op het veld staande turven, waarop de dijkgraaf beslag gelegd had, wederrechtelijk weggehaald hebben. Etc.

(zie verder fol. diversen; ook 65v-b,c,e; 66d,e; 66v-a; 68v-a-c !)

 

p. 69 (fol. 65v-c) 29-2-1452: De hoogheemraden zullen op de Sint-Jansschouw uitspraaak doen tegen Pieter Jan Huijsmansz., die op gewelddadige wijze te Zegwaard turf, waarop de dijkgraaf beslag had gelegd, weggehaald heeft. Pieter onderwerpt zich aan de uitspraak van het college. Uitspraak op de Sint-Pietersschouw [zonder jaar]. (Zie verder 74-b).

 

p. 70 (fol. 65v-e etc.): Vervolg zaak tegen Daem Jansz. etc. Vermeld ook Egghert Vranckensz., Vranck Jacobsz., Jacob Dircxsz., Govert Dircxsz.

 

p. 72 (fol. 68-a) 29-2-1452: De hoogheemraden spreken uit dat vrouwe Otte van Egmong aangezegd zal worden etc. (zie verder 72v-a)

 

p. 73 (fol. 68v-a) 4-4-1452: Florijs van Zijl verklaart onder ede dat hij omtrent Sint-Jacobsdag [25 juli] 1451 met de dijkgraaf tussen Delft en Leiden reed en dat hij hem toen vertelde dat hij een man, Daem [Jansz.] geheten afkomstig uit Zegwaard, gevangen had. Etc. (zie ook 68v-b,c)

 

p. 73 (fol. 69a) Zegwaard.

 

p. 74 (fol. 69v-a) Zegwaard.

 

p. 75 (fol. 70-e) 2-5-1452: Sasbout Aelwijnsz. beklaagt zich over Eggert Vrancken en Vranck Jacobsz., omdat zij te Zegwaard ten onrechte beslag gelegd hebben op een merrie. Hij eist de merrie terug of 20 postulaatsguldens. Het is de eerste rechtsdag over deze zaak.

(zie verder 70-f, 74v-c).

 

p. 75 (fol. 70-g) 2-5-1452: Sasbout Aelwijnsz. beklaagt zich over Pieter Leeuwe, Claes Jansz., Dirc Willemsz., Jacob Dircxsz., Pieter Louwensz., Hein Jansz., Eggert Vranckensz., Sijmon Eggertsz. en Vranck Jacobsz. [ betreffende het doen van een omslag te Zegwaard].

(vervolg van 60v-a en 70ef; 73a; 73v-d; 74v-c)

 

p.75 (fol. 70-h) 2-5-1452: Daem Jansz. beklaagt zich over Vranc Jacobsz. en Eggert Vranckensz., omdat zij hem ten onrechte geld afgenomen hebben.

(zie verder fol. 72e; zie ook 60v-a; 73v-b; 74c etc.).

 

p. 78 (fol. 72v-a,b) zaak van de vrouwe van Egmond.

 

p. 79 (fol. 73a) 7-10-1452: vervolg op 70-g.

 

p. 80 (fol. 73v-c) de vrouwe van Egmond.

 

p. 82 (fol. 74v-d) 17-10-1452: vrouwe van Egmond.

 

p. 82 (fol. 74v-e) 17-10-1452: De hoogheemraden geven Dirc Humansz. en Olivier Aerntsz. toestemming om te Zegwaard een watering te schouwen, beginnden bij het land van Egghert Vranckensz. tot dat van Meeus Pietersz. toe, die midden door het land voert en bij de Hoefweg bij een bocht in een andere watering uitkomt. (zie verder)

 

p. 83 (fol. 75v-a) 24-10-1452: Vranck Jacobsz. verklaart onder ede dat er een dode was in het dorp Zegwaard. Pieter Jan Huijsmansz. was daar toen ook. Vranck zei hem toen dat men beslag had gelegd op zijn turf. Vranck verzocht hem te betalen. Etc. (zie verder)

 

p.84 (fol. 75v-h) 24-10-1452: Notitie dat Allaert Meeus, Pieter Meijnertsz. voor hem zelf en voor zijn moer en zijn broers, Lauwerijs Claesz. voor zich zelf en voor zijn huerwaer, Mees Zevertsz. voor de weduwe geheten Reijnselik Pietersdr. en Claes Claesz. opposeren tegen de aan Dirck Humansz. en Olivier Aerntsz. verleende toestemming om te Zegwaard een watering te schouwen. Zij vragen of de toestemming ongedaan kan worden gemaakt. (zie verder)

 

p. 88 (fol. 80v-b) Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 89 (fol. 81v-a) Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 91 (fol. 83v-c) 8-5-1453: Verleende toestemming aan Dirc Humansz. en Olivier Aerntsz. blijft om Zegwaard een vaart te schouwen. Etc. (zie verder).

 

p. 94 (fol. 87v-c). Dijkgraaf en hoogheemraden geven de schout van Zegwaard bevel om een stuk watering te schouwen waar Dirc Humansz. en Olivier Aerntsz. al eens om verzocht hebben. (vervolg van fol. 83v-c).

 

p. 99 (fol. 94v-b) 17-10-1453: De hoogheemraden geven aan Gerrit Hugensz. toestemming om in de 7 morgen land die hij heeft binnen de vaertcant van Benthuizen een sloot te graven. Etc.

 

p. 101 (fol. 98a) Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 102 (fol. 98v-a) Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 114 (fol. 112-b,c) Zegwaard.

 

p. 115 (113v-b) 1-7-1455: Dirc Sijmonsz., Coman Clais en Jan die Cock, die zich aan de uitspraak van het college hadden onderworpen in verband met het meer delven dan de keur toestaat, worden veroordeeld tot het betalen van 10 L gezamenlijk. Etc.

 

p. 115 (voetnoot 41): Oude vergunning m.b.t. Zoetermeer uit 1436.

 

p. 116 (fol. 115-e) Zoetermeer.

 

p. 118 (fol. 117d) 24-2-1456: De toestemming om een nieuwe vaart achter Zegwaard, waardoor men turf voer in het belang van Jan Jacobsz. en Wouter Ansen, te mogen schouwen, wordt tenietgedaan op verzoek van Boijer Claesz., Cornelis Garbrantsz., Claes Jansz., Michiel Gerijtsz., Goesen Jansz., Peeter Jansz., Jan Aerntsz., Heinric Pietersz., Niel Dircxsz. en anderen die daarbij horen. Genoemden hadden zich hiertegen uitgesproken op zondag laatstleden [ 22 februari ].

 

p. 119 Zoetermeer.

 

p. 121 Zegwaard.

 

p. 123 (fol. 122-d) Zegwaard.

 

p. 123 (fol. 122v-a) 1-3-1457: De hoogheemraden geven Allert Meeszoon toestemming om zijn vaart in Zegwaard af te dammen, totdat Dirc Humanszoon en Olivier Aerntszoon hun beloften betreffende een vaart die zij door zijn land gemaakt hebben, nagekomen zijn. Etc. (zie ook 87v-c).

 

OAR 15

 

p. 129: Zegwaard.

 

p. 130 (fol. 7v-a) 5-10-1462: De hoogheemraden geven enige personen die land hebben in de Blocklanden te Benthuizen toestemming om een nieuwe watergang te maken aan het eind van de Blocklanden, beginnende aan de Gelderswoudse watering door Allart Meeszoons dam en strekkend to aan de weg bij Benthuizen, 8 roeden-voet breed. Etc.

 

p. 137 (fol. 14) 8-5-1464: De dijkgraaf en hoogheemraden hebben gekeurd dat voortaan iedereen in het ambacht van Zegwaard bij verkoop van land moet verschijnen voor de schout en twee heemraden van Zegwaard en hun te kennen geven aan wie het land wordt verkocht, opdadt zij het kunnen overboeken. Op overtreding staat een boete van 10 L. De schout en heemraden moeten het boek bewaren. (zie ook voetnoot hierbij).

 

p. 138 (fol. 14d) 27-6-1464: De dijkgraaf klaagt over Heinrick Engelsz., de schout van Zegwaard, omdat hij zich beklaagd heeft over Bouwen Claesz., die en watering afgedamd zou hebbem waarmee de [ambachts-] vrouwe van Egmond en de buren benadeeld zijn. De hoogheemraden zullen ter plaatse een onderzoek instellen. (zie verder)

 

p. 138 (fol. 14v-a) 27-6-1464: Pieter Jan Eemsz., Goessen Pieters Jansz. en Claes Jansz. verklaren onder ede dat Boudijn Claisz. een dam geslagen heeft in een watering waar de [ambachts-]vrouwe van Egmond en de buren van Zegwaard zeer benadeeld bij zijn. (zie ook verder).

 

p. 144 (voetnoot): Keur uit 1394 waarin Zoetermeer en Zegwaard genoemd worden.

 

p. 145 (fol. 22b) 5-5-1467: De hoogheemraden Jan van Noortich en Hughe van Zwieten zullen de kwestie betreffende de doorgegraven zijdwinde te Rijnsaterswoude onderzoeken, alsook een kwestie te Zegwaard van Cornelis Ansensz. (vervolg van 21a, 22v-b [moet zijn 23v-b])

 

p. 147 (fol. 23v-b) 6-10-1467: De behandeling van een zaak tussen Cornelis Ansensz. en de ambachtsbewaarders van Zegwaard is met toestemming van de partijen uitgesteld tot de eerstvolgende rechtdag. Het zal dan een vierde rechtdag zijn, zoals het nu ook is. Met nadere aantekening dat de zaak afgedaan is.

 

p. 152: Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 165: Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 167 (fol. 45v-b) 20-7-1473: Keur m.b.t afpalen van de landscheiding te Zegwaard.

 

p. 171: Zegwaard, Zoetermeer.

 

p. 177 (fol. 57d) 7-5-1476: Jan Poirter gaat een kenning aan tegen Aernt Jansz. uit Benthuizen.

 

p. 180 (fol. 60v-a) 18-3-1477: De hoogheemraden doen een uitspraak in een kwestie die hangt tussen Jan Poorter, de schout van Benthuizen enerzijds en Pieter IJsbrantsz. en Airnt Jansz. anderzijds in verband met verzet tegen inpanding. Etc.

(vervolg van 57c en d)

 

p. 185: Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 190 (fol. 72v) 5-10-1479: De volgende personen dragen de dijkgraaf pand op:

Jacob Claiszoon, ambachtsbewaarder van Zegwaard betreffende molengeld: Gerijt van Busschuijsen 20 plakken en 1 oort; Neel Dircxzoon 5 L 4 plakken; Dirck Roertgenszoon 17,5 stuiver; Louwerijs Ghijsbrechtszoon 15 plakken; Clais Heijnenszoon 17,5 plak. De dijkgraaf neemt zijn dwersnacht.

 

p. 192 (fol. 75) 9-5-1480: Dirc Pieter Engels, molenmeester van Zegwaard, draagt een inpanding op aan de dijkgraaf van geld dat hij te goed heeft van Florijs Koc, Neel Dircszoon, Gerijt van Boschusen, Dierc Roetgerzoon en Pieter Gerijtszoon. Kwijtgescholden.

 

p. 199 (fol. 82v-a) 2-7-1482: De dijkgraaf klaagt over de heemraden van Benthuizen, te weten Jacob Govertsz., Florijs Boudijnsz., Marck Jansz. en Pieter Roelofsz.

 

p. 199 (fol. 82v-d) 2-7-1482: De dijkgraaf klaagt over Claes Tol, baeliu te Benthuizen. Claes ging met sijn achtinge uut. Onderzocht zal worden in hoeverre het een zaak aangaande Rijnland of het baljuwschap Rijnland is. Claes onderwerpt zich aan de uitspraak van de hoogheemraden.

 

OAR 16

 

p. 209: Zoetermeer, Zegwaard, Benthuizen.

 

p. 210: Zoetermeer, Zegwaard, Benthuizen.

 

p. 220 (fol. 21v) 4-7-1486: Jan Dircxzoon beklaagt zich over Boeijen Claiszoon en Cornelis Claiszoon met wie hij gezamenlijk land heeft te Zegwaard. Zij hebben dat verdolven zonder borg te stellen. Nu wordt hij aansprakelijk gesteld tot betaling van morgengeld over het gehele land. De zaak wordt uitgesteld tot de Sint-Pietersschouw [dinsdag na 22 februari 1487]. Uitspraak op de Meischouw [dinsdag na 1 mei 1487].

 

p. 228 (fol. 29) 21-3-1487: Joest de dijkgraafsbode en inwoners van Zoetermeer leveren op de Sint-Pietersschouw [dinsdag na 22 feb.] 1487 bewijsmateriaal in een zaak over 13 Rijnsguldens ter waarde van 40 groten het stuk, die de dijkgraaf uitgelegd heeft.

(zie verder fol. 31-c)

 

p. 230 (fol. 31-c): 26-2-1488: Vervolg op fol. 20. Etc.

 

p. 232 (fol. 32v-a) 4-7-1488: Dirck van Zwieten, ambachtsheer van Zoetermeer. Etc.

 

p. 238 (fol. 41v-b) 21-7-1488: De hoogheemraden spreken uit dat Aernt Claisz. het tijdens de Bamisschouw [7 oktober] aan de schout van Benthuizen voorgeschoten geld moet betalen. Etc.

 

p. 250 (fol. 54) 10-5-1491: Pieter Allairtszoon beklaagt zich over Clais Corneliszoon, omdat hij land heeft in een polder in Zegwaard maar geen molengeld betaalt. Clais gaat met zijn achting uit. In een later stadium trekt Pieter zijn aanklacht in.

 

p. 256 (fol. 58v-e) 11-10-1491: De hoogheemraden geven de schout en de buren van Zoetermeer toestemming om een kerkgebod af te kondigen voor het aanleggen van een watering van de Marcxweg langs de Broecweg en het kerkhof tot Aernt Heijnenszoons lijen toe. De watering wordt 8 voet breed en de schout en heemraden zullen die schouwen. Tot wederzeggen van de hoogheemraden.

 

p. 259 (fol. 61k) 20-3-1492: Johan [W.] beklaagt zich over de schout van Benthuizen en over Aernt Claesz., Pieter Aemsz., Eijlert Willemsz., Willem Willemsz. en Ghijsbrecht Pietersz. De beklaagden hebben een eed afgelegd en hun verklaring zal opgeschreven worden.

 

p. 261 (fol. 63b) 2-10-1492: De dijkgraaf klaagt over Dirc Jacopsz. van [uit] Berkel, die te dicht bij de landscheiding gedolven heeft. Hij eist de hoogste boete. Beklaagde leijt het hoeft in het scoet op de Sinte-Janscou [16-7-1493].

 

p. 270: Zoetermeer.

 

p. 271 (fol. 71v-b) 7-10-1494: De dijkgraaf klaagt over Aernt die Gheester, Pieter Claesz., Claes Woutersz., Dirc Jacopsz., Pieter Claesz., Willem Sijmonsz., Pieter Jansz., Aernt Jansz., Jan Vranckensz., Dirc Jacopsz., Jacop Aerntsz., Michiel Walichsz., Dirc Jacopsz. en Dirc Pieter Engelsz. te Zegwaard en Pieter Jacop Aerntsz., Jacop Michielsz. en Claes van der Ka te Rokkeveen, omdat zij in Zegwaard en Rokkeveen te dicht bij de werven uitgedolven hebben. Beboet.

 

p. 272 (fol. 72-d) 9-12-1494: De dijkgraaf klaagt over Claes Hugensz., omdat hij bij Zoetermeer te dicht bij de landscheiding gedolven heeft. Hij eist de hoogste boete of zoveel de hoogheemraden wijzen. Uitgesteld om getuigen te horen.

 

p. 285 (fol. 84c) 10-5-1496: De dijkgraaf klaagt over Claes Pieter Meijnertsz. en Pieter Allertsz. vanwege getuigenissen.

 

p. 285 (fol. 84d) 10-5-1496: Jan Sijs, ambachtsbewaarder van Zegwaard, draagt de dijkgraaf beslaglegging op van goederen van Ewout Jansz., Claes van der Ka en Allert Drcxsz. vanwege morgengeld. Dwersnacht. De hoogheemraden heer Adriaen van Poelgeest en heer Adriaen van der Does zullen onderzoek en verdere uitspraak doen.

 

p. 291 (fol. 89a) 9-5-1497: Huge Heijnricxsz., de schout van Zegwaard, vermeld als getuige. Ook Claes Pieter Meijnertsz. Ook Jonge Heijn uit Berkel.

 

p. 294 (fol. 93v-e) 18-7-1497: Jacop Walichsz. en Jan Dirxsz. hebben beslag laten leggen op turf van de inwoners van Zoetermeer als borg voor morgengeld over zoveel morgen als op cedule in het register gestoken [nu niet meer aanwezig] geschreven staat. Voordat de inwoners turf van de velden weghalen, moeten zij boete betalen. Claes Jan Hugen is berecht en betaalt 6 L groten.

 

p. 296: Zoetermeer, Benthuizen.

 

p. 298 (fol. 97) 28-11-1497: De hoogheemraden geven Jan Dircxz. te Zoetermeer toestemming om een gat in een vier voet te maken om daardoor met een schip naar zijn land te varen. Tot wederzeggen van de hoogheemraden. Er zijn kerkgeboden over afgekondigd.

 

p. 300 (fol. 99v-c) 27-3-1498: Joest Vranckensz. en Voppe Aerntsz. te Zoetermeer is bij kerkgebod toestemming gegeven om een gat in de Groene(n)weg te maken om er met een ijcker door te kunnen varen. Zij moeten een brug leggen en onderhouden waar men met wagens over kan. Tot wederzeggen van de hoogheemraden.

 

p. 308 (fol. 108b) 23-10-1498: De dijkgraaf klaagt over Dirc Jan Sijssensz., Dirc Willemsz. en Dirc Hugensz. die te Zoetermeer te dicht bij de landscheiding gedolven hebben.

 

p. 319 (fol. 120a) 2-3-1501: De hoogheemraden geven Jan Cock Florijszoon toestemming tot het afkondigen van een kerkgebod tot het maken van een gat in de Walle te Zegwaard, achter Palestein, om er met een schip aan zijn werf te kunnen komen.

 

p. 320 (fol. 121v-c) Willem Gewertsz. draagt pand op van goederen van het ambacht Zoetermeer vanwege 5 Rijnsguldens plus pandgeld. Dwersnacht.

 

p. 323: Zegwaard, Benthuizen (toestemming aanleg banwetering).

 

p. 325: Berkel, Zegwaard (vingerling)

 

p. 327: Zoetermeer, Zegwaard.

 

p. 332: Zoetermeerse meer (keur)

 

p. 334 (fol. 138-f) 6-7-1507: Neel Goessen en Jacop Claeszoon, ambachtsbewaarders van Zegwaard, dragen pand op van goederen van Dirc Ras vanwege 11 L en 1 braspenning, op Michiel Ras vanwege 3 L en 1 braspenning, op Ghijstgen van Berckel en zijn broer Kers vanwege 3,5 L, op Jan de Roe vanwege 10 stuivers en op Willem Claeszoon vanwege 2 L. De dijkgraaf neemt aan.

 

p. 336 (fol. 140v-c) 9-9-1508: De hoogheemraden Zwieten en Coulster hebben Willem Jacobsz. toegestaan om een kerkgebod af te kondigen voor het maken van een gat in de Nieuwe weg achter Zoetermeer. Er kwam geen oppositie.

 

p. 337: Zegwaard, Zoetermeer (sluis met brug in de Stompwijkerweg).

 

p. 347 (fol. 153b) 25-5-1512: De dijkgraaf klaagt over Andries Sijmonsz. uit Benthuizen, omdat hij te dicht bij de heerweg gedolven heeft. Etc.

 

p. 350 (fol. 156v-a): Geschil tussen Zoetermeer en Zegwaard enerzijds en heer Claes van Leijden in naam van de vier proveniers van Leiden en Engebrecht Jacopsz. anderzijds. Etc.

 

p. 352 (fol. 158v-c): Vervolg van 156v-a.

 

p. 353 (fol. 159-a): Keur dat niemand van buiten het ambacht Zegwaard er turf mag delven.

 

p. 356 (fol. 162v-b): Vervolg van 158v-c.

 

p. 356 (fol. 162v-c) 14-6-1514: De zaak tussen Pieter Mouwerijnsz. aan de ene zijde en de ambachtbewaarders van Zegwaard en die van Zoetermeer aan de andere zijde aangaande de panding van de Sterrenbrug komt aan de orde. Etc.

 

p. 358 (fol. 166-b): Vervolg van 162v-b.

 

OAR 17

 

p. 375 (fol. 5b) 16-2-1516: Die van Zoeterwoude en Zegwaard, vervangende die van Zoetermeer, beklagen zich over Jan van Berendrecht die de vaart tussen Lambert Jacopsz. aan de kapel en het huis Schijs afgedamd heeft. Etc.

 

p. 376 (fol. 6-a) 26-2-1516: Jacob Claesz. aan de ene zijde en de ambachtbewaarders van Zegwaard aan de andere zijde gaan een kenning aan. Jacob vindt dat de ambachtsbewaarders onterecht bij hem hebben doen inpanden vanwege morgengeld. Hij heeft dan ook pandkering gedaan. De ambachtsbewaarders sustineren dat zij in hun recht zijn. "Vide getuigenisse van dese saicke folio II'  sequenti?"

(zie verder fol. 8-b)

 

p. 378 (fol. 8b t/m d) en p. 379 (fol. 8v-a,b) 26-4-1516: [in aanwezigheid van] Lochorst. Getuigenverhoor in het geschil tussen die van Zoetermeer en Zegwaard waarvan een kenning geknocht is ende in het voorgaande anderde blat te bouck staet. Claes Pieter Boijen oud ongeveer 74 jaar verklaart onder ede dat hij 25 jaren lang 4 hond lant in Zegwaard gebruikt heeft waarvan hij mrogengeld betaalde via die van Zoetermeer. Sedert de doorbraak van de Spaarndammerdijk in 1514 hebben die van Zegwaard hem gemaand om morgengeld te betalen.

 

Pieter Wolbrantszoon oud 63 jaar verklaart hetzelfde onder ede en het gaat over 8 hond land gelegen "streckens weers" aan het land van Claes Pieterszoon hierboven genoemd.

 

Joost Claeszoon oud 50 jaar verklaart onder ede dat sedert 1501 hij naast het land van Pieter Wolbrantszoon 10 hond land in gebruik heeft en morgengeld betaalt via Zoetermeer. Hij verklaart ook dat hij "streckens weer" naast de 10 hond land nog 3 morgen land bij zijn woning heeft, afwaterend in Schieland, in de Maas. Daarvan heeft hij via Zoetermeer alle lasten betaald. Die van Zegwaard vragen hem nu ongeld voor Schieland.

 

De drie getuigen verklaren voorts dat van de 427 morgen land, die ligt over de Hoge Zegwaardseweg bij de molen en waarvan de helft in Zegwaard ligt, sedert meer dan 100 jaar ongelden aan Rijnland worden betaald, hoewel ze door Schieland uitwateren op de Maas.

 

Claes Pieter Meijnertszoon, oud ongeveer 70 jaar en Jan Thijs, oud ongeeer 71 jaar, verklaren onder ede dat die van Zegwaard 427 morgen via Schieland in de Maas uitwateren en dat zij ook geld moeten geven aan het onderhoud van de Schinkeldijk, de sluizen en het plaatwerk te Spaarndam. In de kantlijn genoteerd Appoinctement.

 

p. 379 (fol. 8v-c) 15-7-1516 (Sint Jansschouw). Dijkgraaf en hoogheemraden doen uitspraak in bovengenoemde kwestie tussen Zoetermeer en Zegwaard. Die van Zoetermeer hebben de kenning gewonnen en die van Zegwaard verloren.

 

p. 383 (fol. 12v-b) 15-7-1516: Aelbrecht Hoeschensz. geeft te kennen dat die van Zoetermeer een aantal morgen niet opgeven en er dus geen omslag over betalen. Zij betalen er wel penninggeld over.

 

p. 386 (13v-b) 11-9-1516: Jacop Willemsz. beklaagt zich over de ambachtsbewaarders van Zoetermeer en eist dat zij de oude morgenboeken bij de nieuwe moeten brengen om te vergelijken, omdat zij hem betreffende een kamp land 8 hont te veel te boek gesteld hebben. Anders eist hij 100 Philipsguldens of zoveel als de heren hoogheemraden modereren. Uitgesteld tot 5 augustus. Naderhand is men tot een akkoord gekomen.

(vervolg van fol. 10-a)

 

p. 389 (fol. 16v-b) 13-9-1516: Op 13 september verschijnen Vranck Willemsz., Dirck Phillipsz., Mees Lourisz., Jan Florisz. Cock, Willem Willemsz. en Jan Willemsz. en die bij hem horen uit Zoetermeer en Zegwaard voor de hoogheemraden voor het maken van een banwetering van 8 voet wij van de Zoetermeerse weg af tot de Zwanesloot, bij de Brouckheerweg. Etc.

 

p. 390 (fol. 17v-c) 22-12-1516: Dijkgraaf en hoogheemraden geven die van Zoeterwoude toestemming om een kerkgebod af te kondigen in de kerken van Zoetermeer en Zegwaard waarbij gesteld wordt dat, als men de Vrouwesloot bij Lambert Jacopsz. wil bevaren, daarvoor betaald moet worden, evenals die van Zoeterwoude voor gebruik van de vaart betalen. Etc.

 

p. 390 (fol. 18-a) 3-3-1517: De dijkgraaf klaagt over Arijan Pronck, Neel Gerijtsz. opte Hil en Mourijn Wichman, omdat zij met staande touwen vissen in de Zegwaardse vaart.  Zelfs nadat zij daarvoor gedagvaard waren, zijn zij dagelijsk doorgegaan met vissen. De dijkgraaf eist de hoogste boete, naar uitwijzing van de privileges.

 

p. 399 (fol. 23v-b) 27-5-1517: Jan van Noerde heeft een kenning ingeleverd tegen de ambachtbewaarders van Benthuizen. Etc.

 

p. 404 (fol. 27v-b) 1517?: Op 16 augustus 1516 verzochten enigen uit Zoetermeer, te weten Vranc Willemsz., Dirck Philipsz., Jan Cock, Mees Lourijsz., Willem Willemsz. en Jan Willemsz. om een kerkgebod voor het schieten van een nieuwe bamwetering, etc. Op dit verzoek hebben Jan Heijnensz., Henrick Jacopsz., Aertse Cornelisz. en Mees Dircxsz. geopposeert. Etc.

 

p. 406 (fol. 29a) 11-9-1517: De dijkgraaf klaagt over Pieter Aartsz., Aernt Cornelisz., Pieter Claes Meijnertsz., die ieder zonder toestemming van dijkgraaf of van de hoogheemraden een hoofd gesteken hebben in de Zegwaardse vaart. Etc.

 

p. 410 (fol. 32-f) 9-10-1517: Op 9 oktober 1517 staan de hoogheemraden Jan Bouwman na voorgaand kerkgebod toe twee hoofden te steken in de Zegwaardse vaart om met poortaarde naar zijn land te kunnen varen. Volgens de keur tot wederzeggen.

 

p. 420 (fol. 39v-c) 12-6-1519: Op 12 juni 1519 geven hoogheemraden Aert Cornelisz. toestemming om een kerkgebod te laten uitvaardigen dat hij in de Zegwaardse vaart een hoeft wil steken. Daar bij de Sint-Jansschouw [5 juli] geen opposant en compareerde wordt dit toegestaan. De toestemming is tot wederzeggen.

 

p. 426 (fol. 44-d en 44v) 4-8-1519: Vermelding van een gedane verkoop van land te Benthuizen door Cornelis van Tol aan Henrijck Dircxsz.

 

p. 430: Zoetermeer (schouwbare wetering)

 

p. 431 (fol. 48) 26/27-6-1524 hebben dijkgraaf en enige hoogheemraden een aantal personen bekeurd:

(fol. 48-a) Neel Claes Hugensz. uit Zegwaard e.a. hebben bij de zijtwinde bij Delfland een grote slegge lants uitgedolven.

(fol. 48d) Daarnaast, in het ambacht Zoetermeer, bij een hek dat op de zijtwinde staat is een grote sleghe lants afgedolven en dat is een grote plas water geworden tot in de zijtwinde toe. Dit is al heel wat jaren zo.

(fol. 48v-a) Jonghe Neel Ghijs te Zegwaard heeft in de landscheiding turf gedolven, zowel verleden jaar als dit jaar.

(fol. 48v-b) Dirck Ghijs te Zegwaard heeft in de landscheiding turf gedolven.

(fol. 48v-d) Sijmon Cornelisz. te Zoetermeer heeft te dicht bij de landscheiding gedolven, binnen drie roeden afstand.

(fol. 48v-e) De erfgenamen van Neel Sijmon Cornelisz. te Catwijck [bij Pijnacker] hebben veel te dicht bij de zijtwinde turf gedolven.

(fol. 48v-f) Dirck Gerijtsz. Kousgen te Catwijck [bij Pijnacker] hebben te dicht bij de landscheiding gedolven.

(fol. 48v-g) Dirck Barentsz. en Thijs den Drogen te Nijencoip [bij Pijnacker] hebben te dicht bij de landscheiding gedolven.

(fol. 48v-h) Dirck Willemsz., Arijan Heijnensz., Claes Jansz. en Jaep Sijmonsz. te Catwijck [bij Pijnacker] hebben de laatste drie of vier jaren een stuk land, groot ongeveer twee morgen en gelegen tegen de zijtwinde, uitgedolven en delven daar nu nog. Dit zal in de winter een grote plas zijn.

(fol. 48v-i) Claes Bij, Thijs den Drogen en Jan Willemsz. te Catwijck [bij Pijnacker] delven een groot stuk land, gelegen tegen de zijtwinde, uit.

(fol. 48v-j) Neel Claesz. Cloen te Catwijck [bij Pijnacker] heeft turf gedolven tot in de zijtwinde en heeft een gerechtelijke aanzegging gekregen terwijl de turf in beslag is genomen.

(fol. 48v-k) Joest Berger te Catwijck [bij Pijnacker] heeft turf gedolven tot in de voet van de zijtwinde.

(fol. 49-a,b) Jacop Clover te Zevenhuizen etc.