De twee kerkmeesters werden om en om voor twee jaar benoemd door de ambachtsheer van Zoetermeer. Het eerste jaar was men toeziend en het tweede jaar administrerend kerkmeester. Er waren altijd een Zoetermeerse en een Zegwaartse kerkmeester samen, waaronder opvallend veel timmerlieden. De kerkmeesters waren belast met het financiƫle en technische beheer van het kerkgebouw. De namen zijn ontleend aan de kerkrekeningen en kwitanties.

1606‑1607  Leendert Dirck Jannen [uit Zoetermeer]

1607‑1608  Adriaen Heyndrick Vrancken (?) [genoemd als afgetreden kerkmeester in rekening 1610 maar doorgehaald en vervangen door andere naam]

1608‑1609  Cornelis Adriaensz Berckelaer [uit Zoetermeer]

1609‑1610  Adriaen Jacob Arlewijnsz [uit Zegwaart]

1610‑1611  Huych Willemsz [Zm]

1611‑1612  Vranck Lenaertsz [Zw]

1612‑1613  Jan Tijmensz [Zm]

1613‑1614  Heyndrick Willemsz Backer [Zw]

1614‑1615

1615‑1616  Pieter Gabrielsz Croon [Zw]

1616‑1617  Adriaen Lenertsz, scheepmaker [Zm]

1617‑1618  Adriaen Cornelisz Dieloff [Zw]

1618‑1619  Claes Jan Jorisz (of Jonisz) [Zm]

1619‑1620  Vranck Lenaertsz [Zw]

1620‑1621  Claes Jan Jonisz [Zm]

1621‑1622  Pieter Wolphertsz van Leeuwen [Zw]

1622‑1623  Cornelis Adriaensz Berckelaer [Zm]

1623‑1624  Adriaen Cornelisz de jonge, timmerman (Zw)

1624‑1625  Jan Tomasz van der Wilt (Zm)

1625‑1626  Adriaen Willemsz 's‑Gravesande (Zw)

1626‑1627  Claes Jan Jonisz (Zm)

1627‑1628  Willem Jansz, timmerman (Zw)

1628‑1629  Cornelis Jacob Ansemsz (Zm)

1629‑1630  Claes Jansz Peij (Zw)

1630‑1631  Cornelis Adriaensz Berckelaer (Zm)

1631‑1632  Willem Jansz, timmerman (Zw)

1632‑1633  Claes Pietersz Leeu (Zm)

1633‑1634  Samuel Cornelisz de Cock, timmerman (Zw)

1634‑1635  Cornelis Jansz Marck (Zm)

1635‑1636  Pieter Wolphertsz van Leeuwen (Zw)

1636‑1637  Claes Jan Joenisz (Zm)