Rekeningen van de Koningsbede 1570-1571

 

Plaatselijk Bestuur Zegwaart 01/ 483

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Loek van Asperen


Pb Zegwaart 483

                                                                                           

Rekenynghe van de Konyncxs bedegaeders van den jare 1500 ende tseventich

 

(fol. 1)

Rekenynge van de Konyncxbeede van den jare 1500 ende tseventich gedaen bij Jan Aelwijnsz bedegaerder actum den 29e daech in mey anno 1571                                                                                 

                                                                                           

Ontfangen

                                                                                           

In den eersten gegaert ende ontfangen van de konijncxbede op elcke steeck eenentwintich stuvers beloopt 134 £ 8 stuyvers

 

Gegaert ende ontfangen op die anderde bede op elcke steeck ses stuyvers beloopt 38 £ 8 stuyvers

 

Gegaert den dorden bede op elcke steeck enentwintich stuvers beloopt 138 8 stuyvers

 

Totalis somme 307 £ 4 stuyvers                                                                                                         

 

(fol. 1v)

Uuytgeeff jegens den ontfanck

 

In den eersten gegeven van de eerste bede blijckende bij quytancie 131 £ 16 stuyvers 11 den.

 

Van de twyede beede van conijncx wegen bij quitancie 34 £ 16 stuyvers 8 den.

 

Van de dorde bede van conijncx wegen blijckende bij quytancye 131 £ 16 stuyvers 11 den.

 

Den schoudt compt Die bedegaerders comen van de eerste bede in Den Haech te brengen voir heur daechgelden 24 stuyvers

 

Noch compt die bedegaerders van die twie runen in den Haech te brengen ende ’t gelt te versciten alsoe daer geen ommeslach af en was 27 stuyvers

 

(fol.2)

Compt noch die bedegaerders van ’t gelt in Den Haech te brengen van de schenckage van de koninckinne van Spangie compt voir heur dachgelden 24 stuyvers

 

Noch van de leste bede in den Haech te brengen daer voir heur daechgelden 24 stuyvers

 

Gegeven den deurwaerder van dat hij ons gesommeert hadde om te betalen die penningen binnen die vierentwintich uren 16 stuyvers bij quytancie

 

Noch geschoncken die knechts van den ontfanger van dat sij ons voirt hilpen 8 stuyvers

 

Gegeven Jan Ghijsbrechtsz eensdeels rentemeester van de edele here van Sommerdijck

die somme van 6 £ 1 stuyvers

Dit rest te betalen

 

(fol. 2v)

Die korvers met heur ancleven verteert op ’t verheffen van ’t korfboeck 2 £ 5 stuyvers

 

Item opten 24e september anno 70 soe hebben die schoudt, croesheemraden als Pieter Pietersz, Adriaen Pietersz Stompick, Cornelis Gerritsz, Gerrit Meynen, Cornelis Giel Joesten ende twe van de taxateurs van den hondersten penninck, die bode ende die konyncxbedegaerders hebben den ommeslach gemaect van die bede duen verteert in als 26 stuyvers

(marge) voir dese reys gepasseert ende voirts nyet dan 10 st. te verteren

 

Den schoudt compt voir sijn ordinaris 10 stuyvers

 

De bode ende secretaris compt voir heur salaris ende ordinaris t’samen 20 stuyvers.

 

(fol. 3)

De secretaris compt van dese rekenynge te schrijven ende te copieren 4 stuyvers

 

Noch compt Jan Aelwijnsz om dese rekenynge te doen compt voir sijn daechgelt van’t voirleden jaer 12 stuyvers

 

Jan Aelwijnsz heeft noch vier mael tot den schoudt geweest duen een deurwaerder de celen brocht sij te vreden wat ghij hem daer voir toe leit 12 stuyvers

(marge:) voir dese reys gepasseert ende vorder nyet

 

Het korfboeck de secretaris ’t voirleden jaer vermaect ende vernyeudt daer voir 7 stuyvers

nu weder op een nieu gecopieert ende gegrosseert hoe veel steeck datter meer waren dan men den ommeslachenet daer voir 7 stuyvers

 

(fol. 3v)

Het brandtschouboeck deur ‘t beveel van mijn heer van Sommerdijck vernieudt facit 6 stuyvers

 

Het brantschouboeck gecopieert 6 stuyvers.

 

Den gehelen ontfanck beloopt in als tot een somme 307 £ 4 stuyvers

 

De schoudt muet noch opbrengen die somme van dat hij meer gegaert heeft dan hondert 28 stuyvers die somme van 21 £ 12 stuyvers

 Dus beloopt den gehelen ontfanck de somme van 328 £ 16 stuyvers

Den gehelen uuytgeeff beloopt in als tot eenre somme 317 £ 9 stuyvers 7 den

Dus blijft den konyncxs bedegaerder t’after 11 £ 5 stuyvers

 

(fol. 4)

All wat den schoudt te cort compt ande steken daer hij rekenynck van gedaen heeft sal hem voldaen worde ende of hij recht muste spreken ande restanten dat sal hij duen tot last ende costen van de bede of ’t amboecht die daer inne gerechtich sijn

 

Aldus dese rekenynck gehoert ende gesloten bij Andries van Yselmuyden als rentemeester van de edele here van Sommerdijck, die schoudt van Segwert Cornelis Vranckez, Jan Vranckez amboechtsbewaerder, croesheemraden, molemeester ende sommige van de gemeen buyeren van Segwert op opten 29e mey anno 1500 een ende tseventich in kennisse van meij Jan Ghijsbrechtsz secretaris van Segwert tot kennisse onderteyckent w.g Jan Ghijsbrechtsz

 

Kopie rekening 1570

 

(fol. 1-3v identiek)

 

(fol 3v toegevoegd:)

Hier op betalt 7 gulden een oert an gelt noch hier op betaelt 2 gulden 2 stuyvers van een tonne noch van excijns vant bier betaelt 8 steeck

 

(fol. 4 identiek)

 

(fol. 4v)

’t ambacht van Zegwaert 2 hont lans onbetaelt beloept in de twee jaren ontrent 10 stuyvers van morgengelt, molegelt, dijckgelt

 

dit’s meer in de rekeninck van ’t molegelt dan ick ontfangen hebbe ontrent 16 morgen 4 ½ hont

 

(fol. 5)

dit sijn restanten van de bede:

 in den eersten Harmen Henricksz een ½ vierendeel

Die weduwe van Pieter Jacobsz Suet ½ vierendeel

Zijbrant Willemsz een ½ vierendeel

Geerit die Scherier ½ vierendeel

Willem Adriaensz Speelman ½ vierendeel

Willem Adriaensz Mulck een ½ vierendeel

Jeroen Jansz ant Verlaet een ½ vierendeel

Die weedue van Jacob Dircksz Syer een ½ vierendeel

Dese vierendeels belopen 48 stuyvers dat die schut te cort coemt

 

 

Coppie

De rekenynghe van de konyncxs bede gaerdeers van den jare 1500 een ende tseventich gedaen bij Jan Aelwijnsz Scheepmacker ende Maerten Jansz Timmerman

 

(fol. 1)

Rekenynghe van de konyncxsbede van den jare 1500 een ende tseventich gedaen bij Jan Aelwijnsz bedegaerder actum den 22e dach aprillis anno 1500 twee ende tseventich

 

Ontfange

In den eersten gegaert ende ontfanghen van de konyncxsbede op elcke steeck eenen twintich stuvers beloopt te zamen 134 £ 8 stuyvers

(marge: ) quytancie hier vertoent.

 

Cornelis Vranckez heeft noch gevaceert ende ontfangen van elcke steeck van ruytergelt 8 stuyvers beloopt te zamen 51 £ 4 stuyvers

(marge:) van gelijcke

 

(fol. 1v)

Jan Aelwijnsz heeft noch ten achteren gebleven van ’t geen dat int voorleen jaer t’over ommegeslagen es volgende de rekenynghe int voorleen jaer gedaen facit 11 £ 6 stuyvers

 

Cornelis Franckesz Bijll als collecteur van de voors. maenceelen geweest brengt in rekenynghe van de schot bede ende van ’t overschot van dat meerder gegaert es dan 128 stuyvers op elcke steeck 29 st. facit 13 £ 1 stuyvers

Sulcxs bij de voors schotgaerders gerekent es

 

(fol. 2)

 

Uuytgeeff jegens den ontfanck

 

In den eersten betaelt meester Jacob Boll rente meester van cantoor in Den Haech blijckende bij de quytancie 41 £ 13 stuyvers 3 den.

(marge: ) bij quytantie

 

Noch betaelt in handen van de voors. rentemeester blijckende bij de maenceelen ende quytantie 90 £ 3 stuyvers 1 den.

 

Jan Aelwijnsz comt van de zommatie die hem gedaen es van de dortien ponden seventien schellinghen 9 den. facit 16 stuyvers

 

(fol. 2v)

Jan Aelwijnsz comt van dat hij die ceelen mit dat gelt in den Haech brochte een dachgelt facit 12 stuyvers

 

Maerten Jansz van gelijcke van dat hij oeck dat gelt in den Hage brochte volgende die maenceelen een dachgelt facit 12 stuyvers

 

Jan Aelwijnsz Scheepmaker comt een dachgelt van dat hij die dortien £ 17 stuyvers 9 den twelck noch ongecollecteert es in Den Haech brocht 12 stuyvers.

 

Den zecretaris comt voor zijn ordinaris 10 stuyvers somma 2 £ 6 stuyvers

 

(fol. 3)

Den boede comt voor zijn ordinaris 10 stuyvers

 

Den schout comt voor zijn ordinaris 10 stuyvers

 

Jan Ghijsbrechtsz als rentemeester van de Edele here van Zommeldijck van een jaer renten verschenen den eersten aprillis die zomme van 6 £ 5 stuyvers

 

Die bedegaerders comt ellicxs een dachgelt van dese rekenynge te duen elcxs zes stuvers beloopt 12 stuyvers

 

Die zecretaris comt van dese rekeninge te schrijven ende te copieren 6 stuyvers

 

 

(fol. 3v)

Adriaen Jaep Arlen comt van zeeckere penyngen die hij voor ’t ambocht verschoten heeft angaende die konyncx bede om ’t amboecht uyter schouwe te houde facit 10 stuyvers

 

Cornelis Vrankesz comt van een oblie(gatie) te schrijven angaende die penyngen die Adriaen Jacobsz voor ’t amboecht verschoten heeft die Jan Aelwijnsz verleet facit 1 steeck

 

Cornelis Vranckesz heeft betaelt Cent de wagenaer te Leyden om dat hij die spaers gevaren hadde sulcx presenteert bij quytantie te vertoonen 46 £ 10 stuyvers

 

(fol. 4)

Den clerck heeft een dach geseten tot Cornelis Pietersz Berckell schout van Zegwert met die vercorvers om te vercorven comt voor zijn dachgelt 6 stuyvers

 

Den clerck comt noch van de conyncxsbede rekenynghe te vereffen gelijck te maken ’t slot te maken ende altemael perfect om over een te dragen facit in als daer voor 4 stuyvers

 

Den zelven comt noch van dat hij een dach nu lestmael geseten heeft met die vercorvers tot Cornelis Pietersz voors een dachgelt facit 6 stuyvers

 

(fol. 4v)

Den clerck comt noch van een copie geschreven uuyt het korffboeck groet acht blaen van elcke blat drie groet facit 8 stuyvers

 

Den gehelen uytgeef beloept in als 191 £ 6 stuyvers 4 den.

 

Den ontfanck beloept in als tot eenre somme net 209 £ 18 stuyvers

 

Vereffent den uuytgeef jegens den ontfanck so wort bij slote van rekening bevonden dat Cornelis Vranckez Bijl ten achteren es ende als collector schuldich blijft de somme van 18 £ 11 stuyvers 8 den.

Spruytende van 137 steeck ende vierdalf vierendeel

 

(fol.5)

Aldus dese voers rekenynge gehoert ende gesloten bij Andries van Yselmuijden als rentemeester van de Edele here van Sommelsdijck etc. bij Jan Aelwijnsz ende Maerten Jansz als bedegaerders, den schout amboechtsbewaerders, molemeesters, croesheemraden ende sommige van de gemeen buyeren actum den 22 e aprillis anno 1572 in kennisse van mij

(w.g.) A. van Ysselmuuden