Ronald Grootveld
De kerkrekeningen van Zegwaart en Zoetermeer
deel 1: 1610 ‑ 1636
(met oudere gegevens vanaf 1504)
Zoetermeer 1991
INHOUDSOPGAVE
blz.
INLEIDING 3
De kerkmeesters
Jaarlijkse afsluiting van de rekeningen
Betekenis van de jaartallen 4
Betekenis van de data
Indeling van de rekeningen (ontvangsten) 5
Inkomsten en uitgaven in geld 6
Bijlagen
INKOMSTEN 7
UITGAVEN 25
BIJLAGEN
1. Kohier 1578 52
2. Fragment cartularium 1502-1507 57
3. Rekening pastorie- en gildepenningen 1572-1579 60
INLEIDING
De kerkmeesters
In het archief van de Hervormde gemeente Zoetermeer bevinden zich jaarrekeningen van de kerkmeesters vanaf 1610. De kerkmeesters - de huidige kerkvoogden - waren belast met het materiele beheer van de Hervormde gemeente. Hun rekeningen bevatten een schat aan informatie, niet alleen over het functioneren van het kerkelijk bestuur, maar ook over het reilen en zeilen van de dorpen Zoetermeer en Zegwaart, die samen een Hervormde gemeente vormden.
De twee kerkmeesters werden om en om voor twee jaar benoemd door de ambachtsheer van Zoetermeer. Het eerste jaar was men toeziend en het tweede jaar administrerend kerkmeester. Er waren altijd een Zoetermeerse en een Zegwaartse kerkmeester samen, waaronder opvallend veel timmerlieden. Kerkmeesters waren:
1606‑1607 Leendert Dirck Jannen [uit Zoetermeer]
1607‑1608 Adriaen Heyndrick Vrancken (?) [genoemd als afgegane adm. kerkmeester
in rekening 1610 maar doorgehaald en vervangen door andere naam]
1608‑1609 Cornelis Adriaensz Berckelaer [uit Zoetermeer]
1609‑1610 Adriaen Jacob Arlewijnsz [uit Zegwaart]
1610‑1611 Huych Willemsz [Zm]
1611‑1612 Vranck Lenaertsz [Zw]
1612‑1613 Jan Tijmensz [Zm]
1613‑1614 Heyndrick Willemsz Backer [Zw]
1614‑1615
1615‑1616 Pieter Gabrielsz Croon [Zw]
1616‑1617 Adriaen Lenertsz, scheepmaker [Zm]
1617‑1618 Adriaen Cornelisz Dieloff [Zw]
1618‑1619 Claes Jan Jorisz (of Jonisz) [Zm]
1619‑1620 Vranck Lenaertsz [Zw]
1620‑1621 Claes Jan Jorisz [Zm]
1621‑1622 Pieter Wolphertsz van Leeuwen [Zw]
1622‑1623 Cornelis Adriaensz Berckelaer [Zm]
1623‑1624 Adriaen Cornelisz de jonge, timmerman (Zw)
1624‑1625 Jan Tomasz van der Wilt (Zm)
1625‑1626 Adriaen Willemsz 's‑Gravesande (Zw)
1626‑1627 Claes Jan Jorisz (Zm)
1627‑1628 Willem Jansz, timmerman (Zw)
1628‑1629 Cornelis Jacob Ansemsz (Zm)
1629‑1630 Claes Jansz Peij (Zw)
1630‑1631 Cornelis Adriaensz Berckelaer (Zm)
1631‑1632 Willem Jansz, timmerman (Zw)
1632‑1633 Claes Pietersz Leeu (Zm)
1633‑1634 Samuel Cornelisz de Cock, timmerman (Zw)
1634‑1635 Cornelis Jansz Marck (Zm)
1635‑1636 Pieter Wolphertsz van Leeuwen (Zw)
1636‑1637 Claes Jan Joenisz (Zm)
Jaarlijkse afsluiting van de rekeningen
De rekeningen werden jaarlijks afgesloten en voorgelezen aan de schouten van Zoetermeer en Zegwaart, de kerkmeesters en vanaf 1620 ook aan de predikant. In 1620 was de ambachtsheer van Zoetermeer eenmaal aanwezig bij de afsluiting van de rekening over 1617. De rekeningen werden op de volgende data voorgelezen:
1610: 11‑10‑1610
1611: 28‑ 9‑1611
1612: 29‑11‑1612
1617: 15‑ 4‑1620 (afgesloten 28‑ 1‑1618)
1620: 26‑11‑1620
1621: 23‑11‑1621
1622: 22‑12‑1623 (eerder gestuit 12‑ 1‑1623)
1625: 14‑ 1‑1626
1626: 30‑12‑1626
1627: 29‑12‑1627
1628: (afgesloten 24‑12‑1628)
1630: 29‑12‑1630
1631: 31‑12‑1631
1632: 31‑12‑1632
1633: 28‑12‑1633
1634: 30‑12‑1634
1635: 23‑12‑1635
1636: 9‑ 1‑1637
Op de omslagen van de rekeningen staat meestal: rekening van het jaar (bijv.) 1630, gedaan 1631. Dit betekent: vaste ontvangsten te betalen in 1630, ontvangen in 1631, buitengewone ontvangsten, ontvangen in 1631 en uitgaven uit 1631. Het 'gedaan'‑jaar is gebruikt als datering van de rekeningen.
Behalve de rekeningen zijn enkele kwitanties vanaf 1601 bewaard gebleven.
Betekenis van de jaartallen
Alle inkomstenposten betreffen de periode 1610-1636, tenzij anders vermeld. De eerste genoemde post dateert uit 1610. De jaartallen geven vervolgens aan in welk jaar de omschrijving van een bepaalde post wijzigt. Dat wil niet zeggen dat de verandering ook daadwerkelijk in dat jaar heeft plaatsgevonden: ten eerste liep de administratie nogal eens achter bij de werkelijkheid en ten tweede ontbreken enkele rekeningen, zodat bijv. het jaartal 1617 aan kan geven dat de omschrijving in 1617 is gewijzigd maar dit kan ook al in 1613 t/m 1616 gebeurd zijn. Wanneer geen jaartallen zijn aangegeven, betekent dit dat de post onveranderd is gebleven.
De aanduiding "marge" geeft aan dat in het desbetreffende jaar in de marge van de rekening een aantekening is gemaakt. Soms is dat een toevoeging, soms een aanduiding van een wijziging voor de volgende rekening.
Betekenis van de data
In de middeleeuwen was het gebruikelijk de dagen van het jaar aan te geven met de namen van heiligen. Vooral bij betalingen van pachten, renten en huren bleef dit systeem nog lang daarna in gebruik. Hieronder volgen de heiligendata en feestdagen die in de rekeningen voorkomen. "Avond" wil zeggen: de dag voor het desbetreffende feest.
Allerheiligen ‑ zie Heiligermis
Allerzielen ‑ 2 november
Assumptio Maria ‑ zie Maria
Bamis ‑ 1 oktober
Bonifacius ‑ 5 juni
Catharina ‑ 25 november
Heiligermis ‑ 1 november
Hemelvaartsdag ‑ 40 dagen (donderdag) na Pasen
Jaarsdag ‑ 1 januari
Jacobus ‑ 25 juli
Jansmis ‑ 24 juni
Jeroen Victor ‑ 10 oktober
Kerstmis ‑ 25 december
Lambertus ‑ 17 september
Laurentius ‑ 10 augustus
Lebuinus ‑ 21 november
Lichtmis (Maria) - 2 februari
Lucas ‑ 18 oktober
Marcus ‑ 25 april
Maria (zonder toevoeging) ‑ meestal 15 augustus
Maria Boodschap ‑ 25 maart
Maria Assumptio (Maria Hemelvaart) ‑ 15 augustus
(Maria of Vrouw) Lichtmis ‑ 2 februari
Martinus ‑ 11 november
Martinus Obitum ‑ zie Martinus
Mattheus ‑ 21 september
Mei(dag) ‑ 1 mei
Nicolaas ‑ 6 december
Obitum Martinus ‑ zie Martinus
Odulphus ‑ 12 juni
Pasen ‑ de 1e zondag na de 1e volle maan op of na 21 maart
Petrus ad cathedram (Sint Peters Stoel) ‑ 22 februari
Petrus ad vincula (Sint Peters Banden) ‑ 1 augustus
Thomas ‑ 21 december
Twaalf nachten - 6 januari
Valkenburgermarkt – 9 september (2e woensdag)
Voorschotermarkt ‑
Willibrordus ‑ 7 november
Zoetermeerse kermis ‑ bij post 100 wordt gesproken van Zoetermeerse kermis, sinds 1628 van "Lambarti (17 sep.) of onze kermis" en sinds 1634 van Zegwaartse kermis. De Zegwaartse kermis werd vanouds rond het feest van Maria Geboorte op 8 september gehouden. Aangenomen dat er één kermis was, vond deze dus plaats in september.
Indeling van de rekeningen (ontvangsten)
Tussen 1610 en 1636 zijn de rekeningen nagenoeg gelijkvormig ingedeeld wat de ontvangsten betreft. De verschillende posten zijn achteraf door de bewerker genummerd. De bedragen werden ieder jaar geind. Afwijkingen zijn aangegeven. De volgende posten komen voor:
1‑96 Jaarlijkse renten op huizen en landen
1‑15 Broekweg
16‑31 Voorweg
32‑33 Groeneweg
34‑44 Dorp Zoetermeer
45‑56 Zegwaartseweg vanaf het noorden ("oosteinde")
57‑63 Wallen
64‑66 Rokkeveen
67‑69 Molenweg
70‑86 Dorp Zegwaart
87‑95 "buitenluiden" en anderen
96 een nieuwe rente
97‑100 Verhuringen
101 Verkoop van hout e.d.
102 Opbrengst van begrafenissen
103‑105 Collecten, giften en legaten
106 Rente op kapitaal
107 Diversen
108 Saldo van de vorige rekening
Inkomsten en uitgaven in geld
In de rekeningen wordt gerekend in ponden van 20 stuivers en stuivers van 16 penningen, genoteerd bijv.: 120‑3‑14 = 120 £ 3 st. 14 p.
De inkomsten zijn verdeeld in vier hoofdstukken, door de bewerker genummerd: 1‑44, 45‑86, 87‑96 en 97‑107. Als nr. 108 is het saldo van het vorige jaar (reeds begrepen in 97‑107) opgevoerd. De inkomsten waren als volgt:
jaar 1‑44 45‑86 87‑96 97‑107 108 totaal
1610 101‑16‑0 54‑10‑2 36 636‑17‑11 255‑15‑7 829‑ 3‑13
1611 100‑ 6 54‑10‑2 36 757‑19‑3 412‑ 6‑12 948‑15‑5
1612 120‑18‑4 54‑ 7‑14 36 708‑ 6‑12 316‑ 7‑1 923‑ 7‑14
1617 236‑ 6 50‑11‑6 34‑17‑6 434‑ 8‑5 99‑14‑3 756‑ 3‑3
1620 78‑ 6 54‑ 1‑8 16‑17‑8 728‑17‑13 283‑ 3‑13 878‑ 2‑13
1622 74 50‑ 7‑8 16‑17‑8 582‑ 4‑9 127‑17‑4 723‑ 9‑9
1625 71‑17‑.. 99‑17‑8 16‑17‑8 1137‑15 639‑ 6‑6 1326‑ 6‑8
1626 69‑ 2‑8 95‑17‑8 16‑17‑8 1186‑ 6‑6 736‑16 1318‑ 3‑14
1627 69‑ 2‑8 71‑ 7‑8 16‑17‑8 1091‑19‑2 742‑ 3‑14 1249‑ 6‑10
1628 49‑ 2‑8 48‑ 2‑7 67‑ 2‑8 1009‑17‑1 535‑18‑10 1194‑ 4‑9
1630 49‑ 2‑8 45‑ 2‑4 13‑17‑8 923‑14‑10 608‑17‑14 1051‑16‑14
1631 88‑ 7‑8 45‑ 2‑4 13‑17‑8 1037‑ 4‑10 744‑10‑12 1184‑11‑14 1632 71‑17‑8 45‑ 2‑4 13‑17‑8 766‑13‑10 316‑18‑8 897‑10‑14 1633 71‑17‑8 45‑ 2‑4 13‑17‑8 1047‑11‑8 618‑ 2‑8 1178‑ 8‑12 1634 71‑17‑8 45‑ 2‑4 13‑17‑8 1178‑ 3‑10 601‑16‑8 1309‑ 0‑14 1635 71‑17‑8 45‑ 2‑4 13‑17‑8 1720‑13‑4 918‑ 0‑2 1851‑10‑8 1636 71‑17‑8 45‑ 2‑4 13‑17‑8 1363‑15‑5 1150‑3‑14 1994‑12‑12
Bijlagen
Behalve een index op persoons- en zaaknamen, is als bijlage een kohier van de kerkelijke inkomsten uit 1578 opgenomen, waarin ook "pastorie- en gildepenningen" zijn opgenomen. Bij de in 1610 nog bestaande inkomsten is verwezen. Bijlage 2 betreft een uitwerking van een bewaard gebleven fragment van een cartularium van de godshuismeesters van Zoetermeer en Zegwaart, samengesteld tussen 1507 en 1521. Bij de daaruit in 1610 nog voortvloeiende inkomsten, is eveneens verwezen.
Bijlage 3 tenslotte bevat rekeningen over 1572-1579 van de Ontvanger van het geestelijk kantoor te Delft, die in 1572 belast werd met het invorderen van de kerkelijke inkomsten, om daaruit de predikanten te kunnen betalen. Zijn rekening betreft alleen de hierboven reeds genoemde pastorie- en gildepenningen: pachten en renten waaruit de pastoor en de kapelaan bekostigd werden. Afzonderlijke jaarrekeningen van deze penningen zijn pas vanaf 1693 in het archief van de Hervormde gemeente aangetroffen.
INKOMSTEN
Rekening gedaan door ..., afgaande (1625: administrerende) en ..., aanblijvende (1625: toeziende) kerkmeester van Zoetermeer en Zegwaart betreffende de ontvangsten en uitgaven van alle pachten, testamenten, renten en anders, door hen gedaan en gehad sedert de laatste rekening, gesteld in ponden van 40 groten, schellingen en penningen.
1 (zie bijlage 1?)
Joost Andries Dircksz nazaat, te betalen Kerstmis 1 £
1620: Joost Andries Dirckssoons weduwe of nazaat; 1628: Dirck Joostez. i.p.v. zijn moeder
2
Cornelis Mouwerijnsz van Adriaen Allertsz zijn voorzaats testament, te betalen mei 15 s.
1617: de erfgenamen van Adriaen Allertsz van deszelfs Adriaen Allertsoons testament; 1620 niet meer vermeld
3 (zie 5 en bijlage 1))
Allert Adriaensz Prins van Jacob Claesz testament 1 £, te betalen Lamberti 15 s.
1617: Allert Adriaensz Prins zaliger zijn weduwe en kinderen; 1625 marge: hiervan op Jan Adriaensz Vermeer (van der Meer) de helft; 1627: de kinderen en erfgenamen van Allert Adriaensz Prins de helft van 1 £, te betalen Lamberti, waarvan de andere helft betaald wordt door Jan Adriaensz Vermeer 7 s. 8 p.
Dezelfde nog, te betalen Lamberti 1 £ 10 s.
Dezelfde nog van renten, te betalen jaarsdag 3 £
4 (zie uitgaven van kortingen, zie bijlage 1))
Govert Adriaensz i.p.v. zijn moeder Annetgen Govertsdr van Marijtgen Pier Louwen testament 2 £, te betalen Heiligermis 1 £ 10 s.
1617: Govert Adriaensz weduwe; 1622: Pieter Cornelisz Overrijnder i.p.v. Govert Adriaensz weduwe
5 (zie 3 en uitgaven van kortingen, zie bijlage 1))
Adriaen Jansz Packgen van Marie Keysers testament, te betalen Thomasdag 3 £
1611: Jan Adriaensz i.p.v. Adriaen Jansz Packgen zijn vader; 1617: Jan Adriaensz van der Meer i.p.v. Adriaen Jansz zijn vader; 1625: Jan Adriaensz van der Meer i.p.v. Adriaen Jansz van der Meer zijn vader; 1633: Vermeer
1627: Dezelfde nog i.p.v. de kinderen en erfgenamen van Allert Adriaensz Prins van Jacob Claesz testament de helft van 1 £, te betalen Lamberti, waarvan de wederhelft betaald wordt door die erfgenamen 7 s. 8 p.
6 (zie bijlage 2 f. 17v en bijlage 1))
Gerrit Simonsz erfgenamen erfpacht 2 £, te betalen kerstmis 1 £ 10 s.
1617: Jacob Willemsz van jonge Willem i.p.v. Gerrit Simonsz; 1620: Jacob Willemsz van der Wal i.p.v. Gerrit Simonsz
7 (zie bijlage 1)
Jan Govertsz van Cornelis Dircksz Stompwijcks testament 1 £, te betalen Catharina 15 s.
1611: Jan Govertsz Visser; 1612: zijn weduwe en erfgenamen; 1617: Louris Adriaensz Neeff, nazaat van Lenaert Huybrechtsz Vogelaer i.p.v. Jan Govertsz; 1625: Louris Adriaensz Neeffs weduwe; 1634: Louris Aryensz weduwe van Cornelis Dircksz testament
8 (zie bijlage 1)
Andries Woutersz erfgenamen van Janneken Kocxs leyen erfpacht, te betalen Lamberti 6 £
1617: ontvangen in aflossing van de helft van deze erfpacht op 11‑2‑1617 tegen de penning 33 "des es daermede uytte erffpachtbrief 't lant aen de meer gedijct" 96 £
1620: Lenaert Andries Woutersz i.p.v. Andries Woutersz zijn vader ... 3 £
9 (zie bijlage 1)
Adriaen Matheeusz i.p.v. Abraham van Altena van Claes Gerritsz testament 1 £, te betalen Marcusdag 15 s.
1631 marge: nu Cornelis Corsz; 1632: Cornelis Corsz i.p.v. Adriaen Matheusz
10 (zie bijlage 1)
Symon Pietersz van zijn vader 2½ £, te betalen Heiligermis 1 £ 17 s. 8 p.
1622: Louris Adriaensz Neeff i.p.v. Tijmon Pietersz zijn grootvader; 1627: Louris Adriaensz Neeff zijn weduwe; 1632 marge: nu Jan Dirck Gillisz; 1633: Jan Dirck Gillisz i.p.v. Louris Adriaensz Neeff
11 (zie bijlage 1?)
Claes Pieter Govertsz i.p.v. Cornelis Cornelisz Fob van Jaep Arlen testament, te betalen Heiligermis 1 £ 10 s.
1625: Jan Lenaertsz van Conijnenburch i.p.v. Claes Pieter Govertsz
12
Pieter Cornelisz Haerten van Louris Claesz erfgenamen 2 £, te betalen Petri ad cathedram 1 £ 10 s.
1611: Pieter Cornelis Haertsz; 1625: Lenert Pieter Florisz i.p.v. Pieter Cornelis Haertsz; 1630 marge: nu Heyndrick Adriaensz Leeu; 1631: Heyndrick Adriaensz Leeu i.p.v. Lenaert Pieter Florisz; 1633: i.p.v. Lenaert Pieter Floriskint; 1635: Heyndrick Adriaensz Leeu of zijn weduwe en erfgenamen
Dezelfde nog van Louris Claesz erfgenamen 2 £ 3 s. erfpacht in een som van 3 £ 5s.; de rest komt de Heilige Geestarmen alhier toe, te betalen Valkenburgermarkt 1 £ 13 s.
Dezelfde nog van een eeuwige rente 3 £ 5 s., te betalen Valkenburgermarkt 2 £ 10 s.
13
Jan Cornelisz Stompwijcks kinderen en erfgenamen erfpacht van het Houmes 5 £, te betalen Petri ad cathedram 3 £ 15 s.
1617: Mees Jansz Stompwijcks weduwe en kinderen
14 (zie bijlage 1)
Jonge Pieter Pier Govertsz van Claes Claesz zijn testament, te betalen Jeroen Victor 1 £ 10 s.
1628: te betalen jaarlijks Victor; 1630 marge: nu Lenaert Pietersz Thoveling; 1631: Lenaert Pietersz Thondeken i.p.v. jonge Pieter Pier Govertsz; 1636: i.p.v. jonge Pieter Govertsz
15
Adriaen Dirck Joosten i.p.v. Vranck Joosten erfgenamen erfpacht van een leye land 2 £, te betalen Valkenburgermarkt 1 £ 10 s.
1610 marge: het kapitaal van deze rente is door de secretaris gelicht uit de preferentie van de bij decreet verkochte woning en landen van Adriaen Dirck Joosten en is op intrest tegen de penning 20 gesteld bij Pier Jan Thonnetgen;
1611: Adriaen Dirck Joosten was 30 s. erfpacht schuldig, waarvoor de hoofdsom van 30 £ voor een jaar was uitgezet bij Pieter Lenaertsz Pier Jan, waard op De Hooren en Cornelis Jochemsz als borg, tegen intrest te verschijnen op 23‑12‑1611 ‑ niets ontvangen
1612: hoofdsom en intrest ontvangen: 31 £ 17 s.; nog voor verder verloop ontvangen van Pieter Lenertsz Pier Jan 1 £ 9 s. 12 p.
16
Adriaen Lenertsz, nazaat van Jan Pannetgen i.p.v. Adriaen Dirck Joosten en die van Anderees testament 4 £, te betalen Heiligermis 3 £
1611: te betalen Lichtmis; 1617: Adriaen Lenertsz lapper, nazaat van Jan Pietersz Pannetgen
17 (zie bijlage 1?)
Pieter Gerritsz i.p.v. Vranck Joostez erfpacht, te betalen Valkenburgermarkt 2 £ 16 s.
1620: Jan Jansz Kock i.p.v. Pieter Gerritsz erfgenamen; 1626: Jan Jansz Kock zijn erfgenamen; 1627: Jan Jansz Cock i.p.v. Pieter Gerritsz; 1628: de weduwe van Claes Jansz Kock i.p.v. Jan Jansz Kock; 1631 marge: nu Cornelis Maertsz van de Veur; 1632: Cornelis Maertsz van de Veur i.p.v. Jan Jansz Kock
18 (zie bijlage 1)
Lenaert Adriaensz Jongeleen i.p.v. Pieter Reyersz testament, te betalen jaarsdag 4 £ 6 s.
1611: te betalen Pasen; 1620: te betalen jaarsdag; 1622 marge: is afgelost en in de vorige rekening verantwoord
19 (zie bijlage 1)
Fob Pietersz i.p.v. Heynrick Cornelisz van Neel Foppen testament, te betalen Odulphusdag 15 s.
1617: Jan Foppensz i.p.v. Fob Pietersz zijn vader en die i.p.v. Heyndrick Cornelisz tot Mijdrecht; 1627: Jan Foppens weduwe; 1628: Cornelis Cornelisz Visscher i.p.v. Jan Foppen en die i.p.v. Hendrick Cornelisz Dieloff tot Mijdrecht; 1633: Cornelis Cornelisz Vis
20 (zie bijlagen 1 en 2)
Fob Pietersz van zijn woning, te betalen mei 7 s. 8 p.
1617: Cornelis Maertsz lakenkoper i.p.v. Fop Pietersz; 1620: IJsbrant Heeren i.p.v. Cornelis Maertsz lakenkoper
21
Cornelis Adriaensz Berckelaer i.p.v. de erfgenamen van Barbaer Foppen, te betalen Maria Boodschap 15 s.
1620: Dirck Cornelisz Berckelaer i.p.v. Cornelis zijn vader; 1627: Symon Cornelisz Berckelaer; 1630: Pieter Cornelisz Berckelaer i.p.v. Symon zijn broeder
22 (zie 23, bijlage 2 f. 16 en bijlage 1)
Pieter Jansz, nazaat van Pieter Jorysz (Cornelisz?) Fob van Mees molenaars testament erfpacht 1£ 2 s. in een erfpacht van 25 s., te betalen Petri ad cathedram 17 s.
1611: Pieter Jansz de Goede; 1617: Maritgen Crijnen, laatst weduwe van Pieter Gerritsz van Mees molenaars testament
23 (zie 22, bijlage 2 f. 16 en bijlage 1)
Gijsbrecht Cornelisz Speelman in een erfpacht van 25 s., waarvan Pieter Jansz Goede 17 s. betaalt, te betalen Petri ad cathedram 8 s.
1617: ... waarvan Maertgen Crijnen 17 s. betaalt; 1620 niet meer vermeld
24 (zie bijlage 1)
Marck Dircksz weduwe en erfgenamen, te betalen Petri ad cathedram 1 £
1611 marge: nu Jacob Inge Jacobsz; 1612: Jacob Inge Jacobsz i.p.v. Marck Dircksz weduwe; 1636: Jacob Inge Claes Jacobsz
25 (zie bijlage 1)
Claes Jacobsz Wip van Margriete Symons testament, te betalen Martinus 7 s. 8 p.
1611 marge: nu Claes Lenert Pieter Tijmonsz.; 1612: Claes Lenert Pieter Tijmonsz i.p.v. Claes Jacobsz Wip (1617: zijn schoonvader)
Dezelfde nog van Margriete Symons testament 1 £, te betalen mei 15 s.
Dezelfde nog, te betalen Bamis 5 s.
26 (zie bijlage 2 f. 16v en bijlage 1))
Cornelis Jacob Ansemsz 4 £ 10 s. erfpacht, te betalen Petri ad cathedram 3 £ 10 s.
1617: Cornelis Jacob Ansemsz is schuldig volgens obligatie van de afkoop van de erfpacht op zijn land voor de woning, te betalen Petri ad cathedram 7 £ (en voldaan)
27
Joost Dingnaersz i.p.v. Floris Ghijssen weduwe een rente van 4 £, te betalen Sint Jansmis 3 £
1612: Joost Dingnaersz weduwe; 1617: Joost Dingnaersz kinderen
28 (zie bijlage 1?)
Lenaert Cornelisz Tas en Mees Jacobsz, zwagers, i.p.v. Pieter Cornelisz van Joris Vrancken testament 1 £, te betalen kerstmis 15 s.
1617: Mees Jacobsz i.p.v. Pieter Cornelisz; 1620: Mees Jacobsz van Alphen; 1622: Mees Jacobsz; 1625: Cornelis Lenertsz Jongeleen i.p.v. Mees Jacobsz
29 (zie bijlage 1)
Jacob Lievensz van Maertijn Jansz Theer ('t Heer) 1 £, te betalen Petri ad cathedram 15 s.
1630: Cornelis Lenaertsz i.p.v. Jacob Lievensz; 1631: Cornelis Lievensz i.p.v. Jacob Lievensz
30 (zie bijlage 1)
Jan Dircksz Kock van Pieter Neel jonge Jans testament 2 £, te betalen mei 1 £ 10 s.
1617: Jan Dircksz Kocks erfgenamen; 1620: Pieter Aemsz i.p.v. Jan Dircksz Kock (1635: de oude); 1626 marge: nu Cornelis Huybertsz (1630: in de veen); 1631: Cornelis Huybertsz in de veen i.p.v. Pieter Aemsz; 1636 marge: nu Cornelis Andriesz Visser
31 (zie bijlage 1)
Marijtgen Joosten (1634: zaliger) weduwe van Jan Cornelisz Koot (Keet?) van Aelbrecht Jacobsz testament per reste te betalen 10 s.
1611 marge: nu Lenert Pietersz Hans; 1612: Lenaert Pietersz Hans i.p.v. Marijtgen
Dezelfde nog van Aelbrecht Jacobsz van Maertijn Thoveling, te betalen Petri ad Vincula 15 s.
1626: ... van Aelbrecht Jacobsz en daarna van Maerten Thoveling; 1628: ... van Maerten Thoveling, mede van Aelbrecht Jacobsz gekomen; 1630: te betalen Petri ad cathedram; 1635: ... van Aelwijn Jacobsz testament
32 (zie bijlage 1?)
De kinderen van Arent Cornelisz Cruyninck 2 £, te betalen Lichtmis 1 £ 10 s.
1617: Adriaen Arentsz Cruyning i.p.v. de kinderen
33
Joost Aelwijnsz van een nieuwe rente, te betalen 16 april 3 £ 15 s.
1617: Adriaen Joostensz i.p.v. zijn vader Joost Aelwijnsz; 1620: ... te betalen 26 april
34 (zie bijlage 2 f. 18 en bijlage 1)
Gerrit Adriaensz Outshoorn, schout van Zoetermeer, i.p.v. Jeremias Willemsz van der Burch (1630: Verburch), op zijn huis, te betalen mei 15 s.
1620: ... gewezen schout; 1627: Gerrit Adriaensz Outshoorn zijn weduwe; 1628: Pieter Coolen, schout van Zoetermeer, i.p.v. Gerrit Adriaensz Outshoorn; 1632 marge: nu mr. Hartooch de Jong te Naaldwijk; 1633: mr. Hertoch de Haen te Naaldwijk i.p.v. Pieter Colen, in leven schout te Zoetermeer; 1636 marge: nu Johan Harlaer, schout
35
Heyndrick Adriaensz Leeu i.p.v. Lenaert Claes Schouten en die i.p.v. Cornelis Meesz timmerman en Nelletgen Willemsdr, te betalen 13 mei 2 £ 2 s. 8 p.
1620: ... Nelletgen Willem Backersdr; 1625 niet meer vermeld
36
De regenten van het "linthuis", staande in het Dorp van Zoetermeer, hebben op intrest tegen de penning 16, van de opbrengst van de verkoop der kerkelanden, de som van 300 gulden. Wijnant Gerritsz, predikant, heeft al eerder 50 gulden afgelost, zodat jaarlijks 18 £ 15 s. verschijnt; het eerste jaar verscheen 21‑3‑1591. Dit jaar moet er echter een zesde gedeelte af van Jannetgen meester Claesen weduwe omdat "Jannetges seste paert van 't linthuis om dies wille (bij executie) vercoft es ende de penningen nyet en hebben connen strecken" dus 15 £ 12 s. 8 p.
1611: de regenten zijn nog 250 gulden schuldig
1612: de hoofdsom van 250 gulden met rente is op advies van de schouten van Zoetermeer en Zegwaart bij transport van 28‑3‑1612 vervangen door een custingbrief ten laste van Lenert Adriaensz Clover, wonende in het "linthuis", groot 300 gulden, te verschijnen met 50 £ 1 s. 10 p. in mei 1612; bovendien nog met 36 £ 17 s. 8 p. In 1612 zijn de eerste 50 £ en bovengenoemde 36 £ 17 s. 8 p. ontvangen.
1617: ontvangen van de weduwe van Lenert Adriaensz Clover het restant van de custingbrief, te betalen mei 50 £
37
Jan Cornelisz Backer zijn weduwe en erfgenamen van Neel Jaep Arlen op haar huis 1 £, te betalen Valkenburgermarkt 15 s.
38 (zie bijlage 1)
De Heilige Geest alhier, te betalen Lamberti 3 s.
39
Jeroen Cornelisz (1628: Aerslings) van Willem Jan Willemsz zijn testament op het land in Zegwaart, te betalen Kertsmis 15 s.
1620: Mathijs en Pieter Lourisz, gebroeders, i.p.v. Jeroen Cornelisz weduwe; 1625: Mathijs en Pieter Lourisz Schas; 1632 marge: nu Pieter Schas alleen; 1633: Pieter Lourisz Schas i.p.v. Jeroen Cornelisz Aerslings weduwe
40 (zie bijlage 1)
Inge Adriaensz van der Chijs zijn weduwe vanwege diens vader op het huis aan de stenen brug van Neel Woutersz testament, te betalen Heiligermis 16 s.
1617: de erfgenamen van de weduwe Van der Chijs
Dezelfde nog van het land achter het dorp van Adriaen Vrancken testament, te betalen 20 mei 4 £ 5 s.
1617: te betalen 19 mei; 1628 marge: nu jhr. Johan van Nyburch; 1630: jhr. Johan van Nieuburch van het land enz.; 1633: jhr. Johan van Egmont van der Nyeuburch
Dezelfde nog van 50 gulden die zij onder zich heeft tegen de penning 16, zijnde het testament dat Marijtgen Jansdr., de moeder van Inghe Adriaensz van der Chijs, de kerk heeft besproken onder voorwaarde van eeuwig op rente te blijven, te betalen Pasen 3 £ 2 s. 8 p.
1611 marge: op 28‑9‑1611 heeft deze weduwe de kerk de helft van een rentebrief van 12 gulden in het geheel t.£v. Jacob Willemsz aen de Vliet te Zoetermeer getransporteerd, met de helft van twee jaar verlopen rente, de eerste te betalen 1‑9‑1611, ter voldoeninge van deze 50 gulden met het verloop sedert Pasen 1610 zijnde 4 £ 8 s. 8 p. en tevens meer dan voldaan gelijke 50 gulden door Inge Adriaensz van der Chijs net zoals zijn moeder aan de kerk vermaakt, met het verloop sedert het overlijden van Inge, zijnde sedert 1‑5‑1608 3 jaar en 5 maanden zijnde 10 £ 13 s. 8½ p., zodanig dat met de helft van die rentebrief van 12 gulden de twee sommen van 50 gulden voor hoofdsom en rente vereffend zijn. Hierbij komt de weduwe 7 £ 2 s. 1 p. tekort. Hierbij nog gevoegd 6 £ die zij uit moest keren op de genoemde rentebrief "geen vrij gelt" waarop de weduwe in voldoening van de 2 maal 50 gulden met verloop heeft betaald 13 £ 2 s. 1 p.
N.B.. De andere helft van de rentebrief was (eveneens i.p.v. twee testamenten van 50 gulden van Inge Adriaensz van der Chijs en zijn moeder) aan de Heilige Geest getransporteerd.
1612: Jacob Willemsz, wonende aan de Vliet te Zoetermeer, over de helft van een rentebrief van 12 gulden, waarvan de andere helft de Heilige Geest (1620: de armen alhier) toekomt 6 £
41
Sijtgen Dirck Jannen i.p.v. Cornelis Cornelisz jonge Fob van Pieter Jan Reyersz testament op haar huis, te betalen Bonifacius 2 £, komt 1 £ 10 s.
1627: i.p.v. jonge Cornelis Cornelisz; 1628: i.p.v. Cornelis Cornelisz Fop; 1633: Joris Willemsz kleermaker i.p.v. Sijtgen Dirck Jannen
42 (zie bijlage 1)
Jan Gielisz Wever i.p.v. de weduwe en erfgenamen van Andries Lourisz Wever en die i.p.v. Marijtgen Cornelis Heijnen op het huis van Heyntgen Lovicxs, te betalen Heiligermis 2 £ 15 s.
1626‑1630: niets ontvangen; 1631: het nog verschuldigde, groot 16 £ 10 s. ontvangen, in de marge: nu Arent Ghijsbrechtsz; 1632: Arent Ghijsbrechtsz i.p.v. Andries Lourisz Wever op het huis van Heyntgen Louwicxs; 1633: Arent Ghijsbrechtsz scheepmaker
43
Jan Cornelisz Pronck i.p.v. Claes Meyn op zijn woning en landen achteraf 1 £, te betalen Lamberti 15 s.
1628: Jan Cornelisz Buytenwech i.p.v. Claes Meyn; 1631 marge: nu Symon Claes van de B; 1632: Sijmen Claes van de B i.p.v. Jan; 1633: Sijmen Claes van de B i.p.v. Claes Meyn
44
Fob Cornelisz van der Claeu i.p.v. de erfgenamen van Adriaen Dircksz Cuyper op het huis waar hij in woont 12 s.
1627: Cornelis Adriaensz Cuyper, nazaat van Fop Cornelisz
45 (zie bijlage 1)
Philips Philipsz i.p.v. Cornelis Jaspersz Kalis van Dirck Steuren testament, te betalen Heiligermis 15 s.
1620: Philips Philipsz weduwe; 1626: Dirck Florysz Treurniet i.p.v. Philips Philipsz, zijn voorzaat; 1632: Maerten Dircsz Krackeel i.p.v. Dirck Florisz Treurniet, zijn voorzaat van Dirck Steuren testament
46 (zie bijlage 2 f. 17 en bijlage 1)
Cornelis Pouwelsz i.p.v. Claes Jacobsz Jongen van Neel Jansz Welgedaens testament, te betalen Lamberti 7 s. 8 p.
1612: Cornelis Pouwelsz Berckel; 1626: Cornelis Pouwelsz Berckels weduwe; 1630: Pouwels en Jan Cornelisz Berckel i.p.v. hun vader
47 (zie bijlage 2 f. 17? en bijlage 1))
Adriaen Claesz Jonge, mede erfgenaam van zijn vader ½Claes Jacobsz Jongen¼ van de voornoemde ½Neel Jansz¼ Welgedaens testament, te betalen Heiligermis 10 s.
1617: Pieter Adriaensz Koutgen i.p.v. Adriaen Claesz Jongen; 1628: Pieter Adriaensz Pier Jan i.p.v. Adriaen of Cornelis Claesz Jongens; 1634: Pieter Ariensz Pier Jan
48 (zie bijlage 1?)
Dirck Gerritsz, te betalen mei 1 £ 10 s.
1627: Bartholomees van Conijnenburch i.p.v. Dirck Gerritsz zijn vader; 1630: Bartholomees Dircksz van Konijnenburch
49 (zie bijlage 1?)
Cors Adriaensz weduwe van Claes Michielsz, te betalen Petri ad vincula 1 £ 10 s.
1625: Adriaen Corstiaensz i.p.v. zijn moeder; 1628: Adriaen Corstiaensz i.p.v. Cors Adriaensz zijn vader en Neeltgen Claesdr zijn moeder
50 (zie bijlage 1)
Neeltgen Lenaertsdr van Joris Claesz testament, te betalen Obitum Martinus 16 s.
1611: ... van Joris Claes Meijnen testament; 1620: Heyndrick Adriaensz Leeu i.p.v. Neeltgen Lenaert Vrancken; 1635: Heyndrick Adriaensz Leeu of nu zijn weduwe en kinderen
51 (zie bijlage 1)
Vranck Cornelisz van Jan Backers testament, te betalen Petri ad vincula 3 £
1612: Joris Adriaensz Smout zijn weduwe en erfgenamen of Jan Cornelisz Keet i.p.v. Vranck Cornelisz; 1617 niet meer vermeld
52 (zie bijlage 1)
Gerrit Lenaertsz Waert i.p.v. Adriaen Heyndricksz Leeu of Claes Jansz Schaeps erfgenamen van Dirck Schouten en Claes Gerritsz testament, te betalen Odulphi 15 s.
1622: Gerrit Claes Meynen i.p.v. Gerrit Lenertsz Waert
53 (zie bijlage 1)
Adriaen Dirck Jannen van Pieter Damen 2 £, te betalen Petri ad vincula 1 £ 10 s.
1627: Pieter Adriaensz de Cock i.p.v. Adriaen Dircksz de Cock zijn vader; ook de rente van dit jaar nog betaald en op 7‑11‑1627 afgelost met 23 gulden 23 £
54 (zie bijlage 1?)
Willem Thonisz te Bleiswijk van oude Claes Gerritsz zijn testament, te betalen Kerstmis 11 s. 14 p.
1612 marge: Deze hoofdsom moet ingevorderd worden of anders moet het slagturven verboden worden; 1617: Willem Tonisz erfgenamen; 1620 niet meer vermeld
55 (zie bijlage 1?)
Pieter Cornelis Jacob Bouwensz (later: Pieter Cornelis Louwen) i.p.v. Cornelis van Myerop, te betalen Voorschotermarkt 15 s.
1611: Adriaen Cornelisz Berckelaer i.p.v. Pieter
56 (zie bijlage 1)
Sint Catharinagasthuis te Leiden i.p.v. Jan Cornelisz Keet van Neel Molenaers testament, te betalen Sint Jansmis, staande op het land waar de woning van Adriaen Pietersz Stompwijck placht te wezen 18 s.
1634 marge: nu Gerrit Overmeer; 1635: Gerrit Overmeer i.p.v. Sint Catharinagasthuis
57 (zie bijlage 1)
Claes Meynertsz van Joris Claesz (1622: Joris Claesz Meynen) testament, te betalen Lamberti 3 £ 15 s.
1620: Joris Claes Meynen i.p.v. Claes Meynertsz, zijn vader
Dezelfde van Meynert Jorisz en Catharina Heyndricxsdr, zijn vaders en moeders testament uit een som van 2 £ 10 s., waarvan de helft de Heilige Geest toekomt 1 £ 5 s.
1620: ... zijn grootvaders en grootmoeders testament
Dezelfde van zijn vaders en moeders testament, te betalen mei 3 £
1620: ... zijn grootvaders en grootmoeders testament
58 (zie bijlage 1?)
Cornelis Lourisz Overrijnder i.p.v. Bartholomees Adriaensz zijn voorzaat, een erfpacht vanwege Claes Meynertsz, te betalen Sint Jansmis 5 £ 6 s. 8 p.
1617: de weduwe en kinderen van Cornelis Lourisz; 1620: de nazaat en kinderen van Cornelis Lourisz Overrijnder i.p.v. Bartholomees Adriaensz, voorzaat van Jan Claesz Vercade en Cornelis Louwen, als nu de weduwe getrouwd hebbende; 1630: Lenaert Cornelisz Overrijnder i.p.v. Cornelis Lourisz Overrijnder zijn vader
59
De weduwe van Pieter Jans Neeff op haar huis van Marijtgen Jan Wouters haar moeder zaliger, te betalen Sint Jansmis 18 s.
1611: de kinderen en erfgenamen van Pieter Jansz Neeff op het huis in Zoetermeer, gekomen van Maertgen Jan Wouters, die moeder was van Trijtgen (1626: Jansdr), zaliger huisvrouw van Pieter Jansz; 1620: de kinderen en erfgenamen van Pieter Jansz Neeff of nu Lenaert Lenaertsz Part; 1630: Willem Philipsz i.p.v. Lenaert Lenaertsz Pert op zijn huis waar hij woont; 1634: Willem Philipsz spinder
60 (zie bijlage 1?)
Maertijn Vranckez van Adriaen Pietersz, te betalen Lamberti 15 s.
Dezelfde nog van Pieter Stompwijcxs testament, waarvan de akte niet te vinden is 7 s. 8 p.
61 (zie bijlage 1)
Jacob Dircxsz Bovenwater i.p.v. Dirck Adriaensz Soet (Zuet), zijn vader, van Dirck Jansz testament, te betalen Valkenburgermarkt 7 s. 8 p.
62
Heyndrick Adriaensz Leeu i.p.v. Lenaert Jansz Stompwijcxs kinderen, te betalen Heiligermis 15 s.
1625 niet meer vermeld
63
Adriaen Willem Gerritsz, nazaat van Claes Aryen Pier Aertsz van Jan Backers testament 1 £, te betalen Lamberti 15 s.
1630: te betalen Odulphi
64
Jan Adriaensz Ruckeveen i.p.v. Adriaen Jansz, zijn vader, van Adriaen Gerritsz testament, te betalen Heiligermis 1 £ 5 s.
1620: Jan Adriaensz Ruckeveen zijn weduwe en kinderen; 1636 marge: nu Weijntgen Claes, weduwe van Jacob Adriaensz Dwaling
65 (zie bijlage 1?)
Pieter Pier Claes Gerritsz van Jan Vrancken 1 £, te betalen Lamberti 15 s.
1612 marge: nu de secretaris van Zegwaart; 1617: Adriaen Cornelisz, secretaris van Zegwaart i.p.v. Pieter Pieter Claes Gerrits weduwe en kinderen; 1626: i.p.v. Pieter Pietersz Ruckeveens weduwe; 1633: Adriaen Cornelisz, in leven secretaris van Zegwaart; marge: nu Johan Harlaer, schout van Zoetermeer; 1635: Johan Harlaer, schout van Zoetermeer i.p.v. Adriaen Cornelisz
66 (zie bijlage 1)
Mees Jan Pier Jannen i.p.v. Adriaen Heyndrick Andriesz van Pieter Willemsz Rijck, te betalen Heiligermis 15 s.
1620: Mees Jansz Pier Jan of nu Pieter Claesz Decker; 1622: Pieter Claesz Decker i.p.v. Mees Jan Pier Jannen; 1625‑1626: niet betaald; 1627: Pieter Claesz Deckers weduwe, niet betaald; 1628: dit en de voorgaande jaren betaald door Barent Joorisz, tesamen 3 £ 15 s.; 1630: Barent Jorisz i.p.v. Pieter Claesz Deckers weduwe; 1636 marge: nu Weijntgen Claes, weduwe van Jacob Adriaensz Dwaling
67 (zie bijlage 1)
Jacob Jansz Robol van Neel Aertsz Nachtegaels erfgenamen 2 £, te betalen Obitum Martinis 1 £ 10 s.
1620 niet meer vermeld
68 (zie bijlage 1)
Adriaen Pietersz Schouten van Cornelis Jacobsz Dou zijn testament 1 £ 10 s.
1611: Adriaen Pietersz Schouten weduwe en erfgenamen; 1612: Willem Willemsz Backer i.p.v. Adriaen; 1625: te betalen 16 november
69 (zie bijlage 1?)
Jan Cornelisz Spit ½in de Veur¼ i.p.v. zijn vader een nieuwe rente, te betalen Valkenburgermarkt zonder korting 3 £
1625: ontvangen van Pouwels van Beresteyn te Delft vanwege Jan Spit in aflossing van deze 3 £ per jaar: 48 £ met een jaar renten, samen 51 £
(doorgehaald: ontvangen van Beresteyn te Delft f. 60,‑ van een rentebrief van Jan Cornelisz Spit; hiervan betaald aan Ary Cornelisz de jonge f. 3,‑ rente en aan Cornelis Arentsz Berckel eveneens f. 3,‑; blijft: f. 54,‑)
70 (zie bijlage 1)
Symon Lenaertsz, nazaat van Cornelis Claesz Comen (1612: Cornelis Claesz Bleyswijck) op het huis van Marijtgen Pier Soeten van Willem Backers testament 2 £, te betalen Heiligermis 1 £ 10 s.
1627: Symon Lenaertsz van Oosten
71
Thonis Lenertsz brandewijnman i.p.v. Jannetgen Jansdr van Duvenvoorde op het huis van Claes Wil (1617: waar de valk uithangt), te betalen 7 s. 8 p.
1617: (An)Tonis Jansz Pick, brouwer in de Claveren te Delft i.p.v. Anthonis Lenertsz; 1630 marge: nu Jan Gerritsz bode; 1631: Jan Gerritsz bode i.p.v. Anthonis Jansz; 1636: de weduwe van Jan Gerritsz, in leven bode
72
Bastiaen Jansz (1627: brasser; 1633: schoenlapper) i.p.v. Melchior Jansz kleermaker en die i.p.v. Adriaen Cornelisz Kerckman, te betalen Sint Catharina 15 s.
1636 marge: nu Adriaen Leendertsz Cruyning
73
Lenaert Quyerincxsz (1620: schoenmaker) i.p.v. de kinderen van Cornelis Ghijsen schoenlapper 1 £, te betalen mei 15 s.
1627: ... i.p.v. Cornelis Ghijsen schoenmaker; 1635: Lenert Crijnen
74
Louris Cornelisz wever van Jan Willem Louwen snijder 2 £, te betalen Heiligermis 1 £ 10 s.
1626: Lenaert Quyerincxsz i.p.v. Louris Cornelisz decker (1630: rietdekker)
75
Claes Pietersz timmerman i.p.v. Jacob Scheijmaker (1627: Scheepmaker), te betalen Sint Nicolaasdag 15 s.
1622: Claes Pietersz timmermans weduwe
Dezelfde nog, te betalen Lamberti 1 s. 8 p.
76 (zie bijlage 2 f. 15v en bijlage 1))
Pieter Gabrielsz Croon i.p.v. Jan Harmensz erfgenamen erfpacht op het Schinckelweer, te betalen Thomasdag 1 £ 17 s.
1620: Pieter Gabrielsz Croon heeft in plaats hiervan, losbaar tegen de penning 16: 3 £ 14 s.; 1622 niet meer vermeld
77 (zie bijlage 1)
Gerrit Willemsz backer i.p.v. Jan Harmensz van Barber Aryens testament losrenten 3 £, te betalen 24 april 2 £ 5 s.
1617: Gerrit Willemsz backer heeft op 8‑1‑1618 deze rente afgelost in handen van Adriaen Cornelisz Dieloff, aanblijvende kerkmeester, die daarvan in de volgende rekening verantwoording zal doen namelijk: hoofdsom 36 £ en twee en driekwart jaren rente
78 (zie bijlage 1)
De weduwe van Adriaen Allertsz van der Molen op haar huis, te betalen Lichtmis 15 s.
1617: Wouter Peyensz met zijn zonen i.p.v. de weduwe (1620: de erfgenamen van de weduwe); 1626: ... op het huis waar de molenaar placht te wonen; 1627: Jan Michielsz schoenmaker, Jan Woutersz Peys weduwe met Frans Karelsz de Huysser i.p.v. Wouter Peyensz; 1636: idem met Frans Karelsz de Huysser of nu zijn weduwe
Dezelfde nog op het Molenweer van Adriaen Jacob Arlen (1617: Arlewijnsz) naast de korenmolen 6 s. 8 p.
1622: ... op hetzelfde huis genomen, staande op het Molenweer; 1627: ... op hetzelfde huis, aankomende van het halve Molenweer
79
Claes Andriesz timmerman i.p.v. Andries Claesz, zijn vader van Aper Fransz op het huis In den Helm (1628: waar de helm uithangt), te betalen mei 15 s.
1620: Claes Andriesz timmermans weduwe; 1622: Dirck Lenaertsz Stijff i.p.v. de weduwe van Claes Andriesz van Leeuwen; 1630: Mees Dircksz van Konijnenburg i.p.v. Dirck Lenaertsz Stijff timmerman; 1633 marge: nu Dirck Lenertsz Stijff c.s.; 1635: Dirck Lenaertsz Stijff op zijn huis
Dezelfde nog als eigenaar van het huis In de Vergulde Helm van een jaar rente (hoofdsom 96 £), zijnde het testament van Wijnant Gerritsz van Beeck, in leven predikant alhier en zijn huisvrouw Marijtgen Heyndricksdr voor deze kerk, losbaar tegen de penning 16, te betalen Zoetermeerse kermis 6 £
1630: te betalen Lamberti
80 (zie bijlage 1?)
Joost Pietersz i.p.v. Janneken Pier Slimmen en die i.p.v. Adriaen Lenertsz scheepmaker (1612: scheepstimmerman) op het huis gekomen van Dirck Jansz, waarvan de akte niet te vinden is 7 s. 8 p.
1617: Lenert Cornelisz Tas en Corstiaen Adriaensz de Cock i.p.v. Joost Pietersz op het huis van Jannetgen Pier Slimmen achter de kerk; 1620: Pieter Willemsz scheepstimmerman (1625: scheepmaker) i.p.v. Lenert en Corstiaen
81 (zie bijlage 1?)
Dirck Adriaensz Cuyper i.p.v. Lenaert Dircksz Visscher van Gerritgen Pier Stompwijcxs huis, te betalen Lamberti 16 s.
1617: Petrus Paludanus ½predikant¼ i.p.v. Dirck Adriaensz Cuyper; 1620: Jan Adriaensz Boot i.p.v. Petrus Paludanus; 1622: Jan Adriaensz Koot; 1626: meester Roelant van der Linde (1633: chirurgijn) i.p.v. Jan Adriaensz Koot timmerman, op het huis waar hij woont
82
Cornelis Maertsz lakenkoper i.p.v. Jan Huybreghtsz Plas op het huis waar hij woont, waarvan de akte niet te vinden is 2 s. 4 p.
1612: ontvangen in aflossing van Cornelis Maertsz lakenkoper: 2 £ 2 s.
83 (zie bijlage 1)
Jacob Jansz van der Mont te Rotterdam of Jan Cornelisz Keet van het huis In de Zwan van Wouter Cornelisz Bijl, te betalen Lamberti 7 s. 8 p.
1626: Jacob Pietersz kramer i.p.v. Jacob en Jan op het huis In de Swaen, waar hij woont; 1628: Jacob Pietersz Naroth
84 (zie bijlage 1)
Adriaen Jacob Arlewijnsz i.p.v. Wouter Cornelisz Bijl zaliger vanwege Grietgen Thymonsdr (Symonsdr), te betalen Heiligermis 7 s. 8 p.
1626: Huybrecht Adriaensz van Hasenburch i.p.v. zijn vader Adriaen Jacob Arlewijnsz op het land van Grietgen Thymonsdr aan de Molensloot
Dezelfde nog, waarvan de akte niet te vinden is 1 £ 4 s.
85 (zie bijlage 1)
Adriaen Willemsz, nazaat van Jacob Jansz Lantman op het huis aan de Rooster, te betalen Assumptio Maria 15 s.
1617: Adriaen Willemsz 's‑Gravesande (1622: of Apolonia Michielsdr, zijn huisvrouw); 1626: Apolonia Michielsdr, huisvrouw van Adriaen; 1635: Apolonia Michielsdr, weduwe van Adriaen
86
Louris Mathijsz Comen van Adriaen Heyn Leeuwen testament, te betalen Maria Lichtmis 3 £ 10 s.
1610: rente ontvangen en bovendien de hoofdsom van £ 61; de Heilige Geest ontving hiervan 3 maal zoveel
87 (zie bijlage 1)
De Heilige Geest‑ of armmeesters te Berkel 2 £, te betalen Kerstmis 1 £ 10 s.
88 (zie bijlage 1)
De rentmeester van het convent van Roma te Leiden van landrenten op de Noort A 3 £, te betalen Valkenburgermarkt 2 £ 5 s.
89 (zie bijlage 1?)
De zwager van Adriaen Vrancken op de Noort A van Jacob Claesz zijn testament, te betalen Lamberti 7 s. 8 p.
1612: Joris Claesz, de zwager van Adriaen Vrancken; 1622: ... te betalen Bonifatius
90
Adriaen Dirck Daniaelsz, te betalen Valkenburgermarkt 1 £ 2 s. 8 p.
1617 niet meer vermeld
91 (zie bijlage 1?)
Nelleken Oloffsdr erfpacht, te betalen Kerstmis 18 £
1617: Oloff Cornelisz i.p.v. zijn moeder; 1620 niet meer vermeld
92
Pieter Bartholomeesz (1620: te Pijnacker) i.p.v. Jan Cornelisz Noortlander over een jaar erfpacht, te betalen Valkenburgermarkt 8 £
93
Lenert Claesz Schouten over een jaar renten, staande op een stuk land genaamd De Rabbe, in Zoetermeer boven het uytersten weechgen, gevallen Lichtmis 15 s.
1617: Lenert Claesz Schouten weduwe; 1636 marge: nu Davit Willemsz Berckel
94
Jan Adriaensz Gorter over een jaar renten, gevallen Lamberti 3 £
1617: Cornelis Jansz Backer, nazaat van Jan; 1625: Willem Dircksz van Conijnenburch i.p.v. Cornelis; 1627: de weduwe van Pouwels van Beresteyn i.p.v. Willem; 1628: van de weduwe ter aflossing ontvangen 48 £ en voor verder verloop 2 £ 5 s.
95
De Heilige Geestarmen alhier zijn schuldig uit krachte van het testament van Jan Cornelisz Stompwijck en Geertgen Jorisdr dat zij jaarlijks uit de verhuring van een leye land aan de kerk moeten uitkeren 1 £
96
vermeld vanaf 1625: Ary (1627: Adriaen) Cornelis Mouringsz, een jaar renten, te betalen Jacobi 3 £
1631: de erfgenamen van Adriaen Cornelis Mouringsz
De erfgenamen hebben ter aflossing van de rente van 3 £, zijnde het legaat van f. 60,‑ van Adriaen Cornelis Mouringsz aan de kerk een hypotheekakte ten laste van Barbara Engelsdr overgegeven à f. 75,‑ met twee jaar rente tegen de penning 16, te betalen mei 1630 en 1631, belopende 9 £ 7s. 8 p., waarop is uitgekeerd een bedrag van 21 £ 7 s. 8p., hierna bij de uitgaven verantwoord. In de marge: de aankomende kerkmeester wordt belast met controle van de hypotheek omdat het land waarop hij rust nagenoeg verbaggerd is.
Nota: omdat Cornelis Adriaensz Berckelaer van Barbara Engelsdr twee jaar rente over 1630 en 1631 heeft ontvangen i.p.v. 3 £, is het verschil van 6 £ 7 s. 8 p. opgenomen in de rekening van Willem Jansz timmerman samen met de hoofdsom.
1632: ontvangen van Barbaer Engelsdr de hoofdsom van f. 75,‑ met een jaar en vier maanden rente, bedragende 6 £ 5 s., welk bedrag door de erfgenamen van Adriaen Cornelis Mouringsz in de vorige rekening is vereffend ter betaling van het legaat van Adriaen aan de kerk, zijnde f. 60,‑, hetgeen altijd op intrest tegen de penning 20 gesteld moet blijven, onder voorwaarde dat de rente geen acht dagen na twee jaar mag verlopen want anders vervalt het legaat aan de erfgenamen; dus hier 81 £ 5 s.
Nog ontvangen over verlopen rente, genoemd in de vorige rekening 6 £ 7 s. 8 p.
1633‑1634: niets vermeld
1635: Dominicus Doessen, secretaris te Zoetermeer, een jaarlijkse rente op zijn woning en werf in Zoetermeer, zijnde het legaat van Adriaen Cornelis Mouringsz, te betalen Jacobi 3 £
97
De huur van een leye land tegenover het uyttertste (Groene)weechgen, te betalen Lamberti
1610‑1612: Adriaen Cornelis Mouwerijnsz, het 2e 7e jaar t/m het 4e 7e jaar, ieder jaar 18 £
1617‑1622: Gerrit Adriaensz Outshooren, schout van Zoetermeer, het 1e 7e jaar t/m het 6e 7e jaar, ieder jaar 19 £ 1617: nog ontvangen van de schout als voorzoen van de huur van het land 1 £ 10 s.
1625‑1630: Gerrit Cornelis Flooren, het 2e 7e jaar t/m het 7e laatste jaar, ieder jaar 16 £ 10 s.
1630: nog ontvangen van Gerrit Neel Flooren als voorzoen van de "kerckeleyen neffens 't uyttersten weechen" 3 £
1631‑1636: Gerrit Cornelis Flooren, het 2e 7e jaar t/m het 6e 7e jaar, ieder jaar 16 £ 10 s. (het 6e jaar in de rekening abusievelijk 5e genoemd)
98
De huur van het kerkehuis, te betalen de laatste april
1610: Jan de Mol, glaesmaker, een jaar huur 34 £
1611‑1617: Pieter Pietersz Fop (Fob), ieder jaar 34 £
1620: het huis waar Pieter Pietersz Fop lange jaren in heeft gewoond en nog in woont is in 1618 door de kerkmeesters ten overstaan van de schouten in het openbaar verkocht ten huize van de schout van Zegwaart aan Adriaen Dircksz de Cock voor f. 1000,‑, te betalen in mei 1619 f. 150,‑ en voorts ieder jaar mei f. 75,‑; ontvangen van Adriaen Dircksz de eerste termijn 275 £ en van een jaar intrest 9 £ 7 s. 8 p.
[RA Zegwaart 47 f. 164-164v 11-2-1620: transport door Adriaen Cornelisz Dieloff en Claes Jan Jonisz, kerkmeesters en Vranck Lenaerts [Molenaer] en Adriaen Lenert scheepstimmerman, “voorgaende kerckmeesters gestelt tot behulp om middelen te versamelen ter opbouwinge van ‘t vernuyeuwen van den tooren alhier”, met toestemming van de ambachtsheren en de schouten aan Adriaen Dircksz de Cock van een huis, erf, schuur en plantage aan de oostzijde van de Dorpsstraat Zegwaart, waar Pieter Pietersz Fob al jaren woont, strekkende van de straat tot het erf van Leentgen Vrancken, weduwe van Pieter Lou Florisz, met een overpad van 4 voet breed over dat erf naar de Buyrvaert, belendt nw Leentgen Vrancken en zo Jan Dircksz Bovenwater. Hypotheek f. 1000,-, af te lossen meidag 1620 met f. 250,- en voorts jaarlijks f. 75,-]
1622: ontvangen van Adriaen Dircksz de Cock, die nu met Pieter Pietersz Fop in het huis woont, de derde termijn 75 £
1625: ontvangen van de erfgenamen van Adriaen Dircksz de Cock, de vijfde termijn 75 £ (verderop staat: ontvangen van de weduwe van Ary Dirck Jannen 75 £; dit is doorgehaald omdat het al verantwoord was)
1626‑1628: ontvangen van de erfgenamen de 6e t/m 8e termijn, ieder jaar 75 £
1628 bij aflossing ontvangen over de termijnen mei 1629‑1631, gereduceert met de penning 16, de som van 157 £ 17 s. 3 p.
99
De huur van het oude kerkhof, te betalen Valkenburgermarkt (vanaf 1627: Lamberti)
1610‑1612: Claes Symonsz (1610 doorgehaald: Gerrit Adriaensz Outshooren, schout te Zoetermeer), het 1e 7e jaar t/m het 3e 7e jaar, ieder jaar 7 £
1617‑1622: Adriaen Adriaen Melisz, het 1e 7e jaar t/m het 6e 7e jaar, ieder jaar 9 £ 10 s. 1617: nog ontvangen van Adriaen Adriaen Melisz als voorzoen van de huur van het oude kerkhof op 1 februari 1 £
1625‑1630: Adriaen Cornelisz timmerman in de Jonge Prins, het 2e 7e jaar t/m het 7e laatste jaar, ieder jaar 11 £ 10 s.
1630: nog ontvangen van Jan Claesz Harlaer, schout te Zoetermeer, als voorzoen 2 £
1631‑1636: Johan Harlaer, schout te Zoetermeer, het 2e 7e jaar t/m het 6e 7e jaar, ieder jaar 11 £
100
De huur van de visbanken en het kerkplein, te betalen zondag voor Zoetermeerse kermis (1628: Lambarti of onze kermis; 1634: Zegwaartse kermis)
1610: Frans Lenertsz schuitvoerder 6 £
1611: Pieter Claesz Decker 6 £
1612: Frans Lenertsz schuitvoerder 5 £ 15 s.
1617‑1622: Pieter Cornelisz de Hart 10 £ 10 s., in 1620 11 £ 10 s. maar vanwege enige kwesties gereduceert tot 7 £ 10 s., 1622 12 £
1625‑1627: Claes Matheusz Roel 16 £, in 1626 10 £ 15 s., in 1627 12 £
1628: Willem Ghovertsz 16 £
1630: Engel Jansz, waert 16 £
1631‑1632: Adriaen Govertsz, waert 16 £, in 1632 15 £ 10 s.
1633: Symon Outshooren, bode te Zoetermeer 14 £ (doorgehaald: een post op dezelfde naam vanwege de huur van het plein, met inbegrip van het recht om paarden te weiden ten tijde van de laatste classicale vergadering in Zoetermeer, zonder bedrag)
1634: Frans Cornelisz de Huysser 10 £ 10 s.
1635‑1636: Aryen Govertsz, waert in Zegwaart, ieder jaar 13 £ 10 s.
101
De verkoop van snoeihout en bomen van het (oude) kerkhof en enkele andere zaken
1610: Claes Andriesz coster, voor zeker hout en bomen, waaronder de aeckerboom 4 £ 10 s.
1611: voor de wilgen op het kerkhof in het openbaar verkocht 96 £; van Henrick Jan Woutersz voor de wilgen, gestaan hebbende op de Broekweg bij het oude kerkhof 1 £ 8 s.; van Adriaen Willemsz voor het oude hout van het kerkhof 6 s.; van Jan Cornelisz Keet voor oud hout, gegroeid op het kerkhof 12 s.; voor de "bovenenden" van de poten, tegenwoordig gesteld op het kerkhof 16 s.
1617: op 12‑3‑1617 voor takken, gekomen van het kerkhof 1 £ 2 s.
1622: verkochte bomen en takken op Sint Jacobsdag door Pieter Wolphertsz van Leeuwen en Cornelis Adriaensz Berckelaer, kerkmeesters:
Jeremias Verburch, voor takken 18 s.
Nog van dezelfde 5 £ 11 s.
Crijn Woutersz, voor wilgen 6 £ 10 s.
Pieter Wolphertsz van Leeuwen, voor de eikeboom 1 £ 15 s.
Cornelis Maertsz Spaensen, voor twee iepen van het kerkhof 14 £
Jacob Fransz clompmaker, voor wilgen 3 £ 6 s.
Samuel Cornelisz timmerman, voor enige planken enz. 20 s.
Nog van dezelfde voor een kozijn 8 £
Dominicus Doessen, secretaris te Zoetermeer, voor twee wilgen, die stonden op de hoefslag van de pastoriewerf 24 s.
Jan Cornelisz Keet, zekere vorstpannen e.a. van de kerk 2 £ en voor wilgebomen 3 £
1625: op 3 augustus ontvangen, voor hout van de kerk 5 £
1627: Willem Phillipsz, principaal, Lenert Aryensz en Dirck Cornelis Ghijsen, borgen, voor 13 bomen die voor het oude kerkhof stonden, te betalen Jacobikermis 1627 8 £; van verschillende personen voor oud hout, takken en snoeisel van het kerkhof 11 £ 1 s.
1630: van de secretaris van Zegwaart voor een wilgenboom van het kerkhof 1 £ 10 s.
1634: voor de iepenbomen die op het kerkhof gestaan hebben 90 £
1635: van Roel Dircksz en Heyndrick Flooren van Haserswoude, voor het eerste bon wilgenbomen op het kerkhof, beginnende bij het huis van Jacob Pietersz Narot tot aan het kleine kerkehuisje toe, te betalen Zoetermeerse kermis 1635 71 £; van Claes Heyndricksz van Rijswijck voor het tweede bon, beginnende bij het kerkehuisje tot aan de draaiboom en het pad van Pieter Willemsz scheepmaker, te betalen idem 63 £; van Pieter Cloeten en Jacob Fransz clompmaker voor het derde bon, beginnende bij het voornoemde pad tot aan het einde, zo ver er wilgenbomen staan, te betalen idem 64 £
102
Het openen der graven en het beluiden der doden, volgens specificatie van de koster
1610: sedert de laatste rekening tot heden 67 £ 10 s., in 1611: 54 £ 10 s., in 1612: 123 £ 10 s.; nog ontvangen van de erfgenamen van Jan Pietersz Sterre voor beluiden van dezelfde en andere zaken 2 £
1617: sedert de laatste rekening t/m het begraven van jonge Pieren dochter 84 £ 10 s.; nog ontvangen op 11‑2‑1617 van Jan Andriesz van Leeuwen voor het graf en beluiden van zijn huisvrouw 4 £ 10 s.; nog ontvangen op 11‑4‑1617 van Cors Andriesz glaesmaker voor het graf van zijn kind 10 s.
1620: sedert de begrafenis van Cornelis Dircxsz Meywegens huisvrouw tot heden 49 £ 10 s.
1622: sedert de rekening van 23‑11‑1621 tot heden 88 £ 15 s.
1625: sedert 26‑12‑1624 tot 28‑11‑1625 246 £; nog ontvangen vanwege Jan Claesz Schaeps vrouw en Gerrit Jan Jaep Jannensoon 9 £ 10 s.; nog ontvangen van de erfgenamen van Maerten Arentsz Cruyning voor beluiden, vervallen ten tijde van Ary Cornelisz ½Adriaen Cornelisz de jonge, kerkmeester in 1624¼ 6 £
1626: sedert 19‑12‑1625 t/m het begraven van Adriaen Symonsz Cebel op 14‑12‑1626 103 £ 10 s.
1627: sedert 14‑12‑1626 tot 5‑12‑1627 132 £ 10 s.; nog ontvangen van Adriaen Cornelisz (timmerman in De Jonge Prins) van een graf voor zijn kind, in de kerk begraven 4 £
1628: sedert 5‑12‑1627 tot 24‑12‑1628 102 £ 5 s.
1630: sedert 24‑11‑1629 t/m het begraven van (doorgehaald: Claesgen Adriaensdr) het kind van Claes Adriaensz op 8‑12‑1630 91 £
1631: sedert 8‑12‑1630 t/m het begraven van Maerten Lenertsz op 18‑9‑1631 98 £ 10 s.
1632: sedert 11‑1‑1632 t/m het begraven van Roel Cornelisz Hillebranden op 30‑11‑1632 103 £
1633: sedert 30‑11‑1632 t/m het begraven van Aryen Lenertsz Cruynings huisvrouw op 28‑12‑1633 106 £ 10 s.
1634: sedert 28‑12‑1633 tot 3‑12‑1634 98 £ 10 s.
1635: sedert de begrafenis van het kind van Cornelis Jeremiasz op 28‑12‑1634 t/m het begraven van Aryen Cornelisz jonge Dieloff op 26‑12‑1635 365 £
1636: sedert 26‑12‑1635 t/m 20‑12‑1636 478 £ 6 s.
103
Het omgaan met de beurs onder de predikatie in de kerk
1610: sedert de laatste rekening tot heden 92 £ 3 s., in 1611: 103 £ 5 s. 10 p., in 1612: 108 £ 3 s. 6 p.
1613 (losse kwitantie): 7-10-1612 / 29-9-1613 92 £ 12 s. 6 p.
1617: 16‑11‑1617 / 18‑1‑1618 138 £ 12 s. 2 p.
1620: 1‑1‑1620 / 22‑11‑1620 79 £ 16 s. 8 p.
1622: 23‑11‑1621 / 24‑12‑1622 98 £ 13 s. 4 p.
1625: 25‑12‑1624 / 21‑12‑1625, geheel gespecificeerd per collecte; er werd gecollecteerd op alle zondagen en op de kerstdagen, de paasdagen, de biddagen (17 april en 13 mei), hemelvaartsdag en de pinksterdagen
1626: 25‑12‑1625 / 20‑12‑1626, volgens specificatie van de kerkmeester of zijn adjunct 76 £ 16 s. 12 p.
1627: 25‑12‑1626 / 19‑12‑1627 74 £ 11 s. 6 p.
1628: 25‑12‑1627 / 24‑12‑1628 85 £ 5 s. 6 p.
1630: 25‑12‑1629 / 22‑12‑1630 89 £ 9 s. 12 p.
1631: 25‑12‑1630 / 21‑12‑1630 81 £ 10 s. 14 p.
1632: 25‑12‑1631 / zondags voor kerstdag 1632 94 £ 6 s.
1633: 25‑12‑1632 / 28‑12‑1633 91 £ 18 s.
1634: 25‑12‑1633 / 24‑12‑1634 96 £ 14 s. 6 p.
1635: 25‑12‑1634 / 23‑12‑1635 116 £ 2 s. 1½ p.
1636: 25‑12‑1635 / zondags voor kerstdag 1636 109 £ 14 s. 14 p.
104
Opbrengst van de bus in de kerk, gelicht door de kerkmeesters
1626: 2 £ 7 s. 10 p.; 1627: 1 £ 12 s. 14 p.; 1628: 10 £ 14 s.; 1630: 19 s. 8 p.; 1631: nihil; 1632 niet vermeld; 1633: op 30‑12 5 £ 16 s.; 1634: 2 £; 1635: op 26‑12 5 £; 1636: 22 £ 1 s. 8 p.
105
Giften en legaten
1610: geschonken door Cornelis Adriaensz jongesel 3 £ 10 s. 8 p.; 1611: 3 £ 14 s.
1612: geschonken door Ars Adriaensz 3 £ 15 s.
1617: ontvangen van de kinderen en erfgenamen van Aechgen Woutersdr, overleden huisvrouw van jonge Pier, ingevolge haar testament 6 £
1625: ontvangen van de huisvrouw van Huybrecht Pietersz de Bye op 3‑8‑1625 hetgeen haar broeder Severt Crijnen aan de kerk beloofd had 25 £
1626: ontvangen omtrent mei 1626, van Gerrit Jacobsz van der Baen en Gerrit Jan Jacobsz, voogden van de weesdochter van Jacob Jeroensz Versijl, hetgeen de laatste in zijn ziekte bij testament als vrije gift aan de kerk vermaakt had 50 £
1630: ontvangen van de weduwe en kinderen van Lenaert Willemsz (van) Conijnenburch ingevolge het testament van Dirck Gerritsz van Conijnenburch, volgens de obligatie, berust hebbende onder de armmeesters 50 £; 1631: 25 £
1634: ontvangen van de erfgenamen van Ingetgen Crijnen, weduwe van Rubrecht Pietersz de Bye, hetgeen zij de kerk 'besproken' had 25 £
1635: ontvangen op 23‑9‑1635 uit het legaat van Adriaen Woutersz, gewoond hebbende op de Ruckeveen in Zegwaart, de helft van de opbrengst van een koe, die verkocht is 40 £
1636: ontvangen van de erfgenamen van Dirck Willemsz Conijnenburch ingevolge een legaat aan de kerk 25 £
106
Obligaties en renten
1610‑1612: van Jacob Jansz van der Mont of Jan Cornelisz Keet als rente van een som van 15 £, die zij schuldig zijn van het gedamde einde kerkesloot en omdat de muur van het nieuwe getimmerte op de harde kant van het kerkhof komt 18 s. 12 p.
1617: Adriaen Adriaensz Clover, wonende in Zegwaart bij de verlaten, is de kerk schuldig bij waterbrief op een "geboeyt ijckerschip" de som van 150 £, waarvan op kermisdag 1617 18 £ te betalen is en voorts jaarlijks 36 £; aangekomen zijnde bij transport van Jan Cornelisz Keet volgens de afrekening tussen Pieter Gabrielsz Croon, verleden jaar kerkmeester, en hem op 15‑2‑1616 gedaan, hier de voornoemde 18 £; in 1620: 36 £ ontvangen van de resterende 60 £; in 1622 niet meer vermeld
1622: van Dirck Dircksz bleycker, met Adriaen Cornelisz Dieloff als borg, als rente van een som van 55 £ 5 s., oorspronkelijk af te lossen 26‑11‑1621, maar nu op rente, te betalen 26‑11‑1622 3 £ 14 s. 1 p.
1626: van Pieter Huybrechtsz van Alphen te Bleiswijk in aflossing van een obligatie, te betalen 19‑3‑1626, voortgekomen uit het legaat van de te Bleiswijk overleden Katharyna Adriaensdr, weduwe van zaliger Cornelis Michiel Joostez 100 £
1628: van Claes Jan Jonisz als rente van een obligatie van 120 £, die vorig jaar op intrest is gezet tegen vijf ten honderd, te betalen Heiligermis 6 £
1630‑1632: van Claes Jan Joenisz als rente van een bezegelde rentebrief, vol‑ gens de (1630: vorige) kerkrekening gevestigd op zijn woning en landen, groot 400 £ tegen vijf ten honderd (de penning 20), te betalen Heiligermis 20 £
1633: van Claes Jan Joenisz in aflossing (100 £) van de 400 £ op zijn woning in Zoetermeer met een half jaar rente sedert Heiligermis 1632, ontvangen 12‑6‑1633 102 £ 10 s. en nog een jaar rente van de resterende 300 £, te betalen Heiligermis 15 £
1634: van Claes Jan Joenisz in aflossing (100 £) van de 300 £ met zes weken rente sedert Heiligermis 1633, ontvangen 31‑12‑1633 100 £ 12 s. 8 p. en nog 100 £ ter aflossing met een jaar rente, te betalen Heiligermis 105 £ en nog een jaar rente van de resterende 100 £, te betalen Heiligermis 5 £
1635‑1636: van Claes Jan Joenisz als rente over de resterende 100 £, te betalen Heiligermis 5 £
1630‑1636: van Cornelis Jacob Ansemsz (1630: laatst afgegane kerkmeester) als rente van een som van 100 £, die hij de kerk bij nieuwe obligatie schuldig is tegen de penning 16, te betalen 4 februari 6 £ 5 s.
1631: van Cornelis Jacob Ansemsz, in 1629 afgegane kerkmeester, als rente van enige penningen die hij na het sluiten van zijn rekening langer dan gewoonlijk onder zich had gehouden t/m 21‑8‑1631 11 £ 5 s.
1632‑1636: van Cornelis Jacob Ansemsz als rente van een som van 160 £, voortkomende uit het slot van zijn rekening, die hij de kerk bij obligatie schuldig is tegen de penning 16, te betalen 21 augustus 10 £
1630‑1631: van Claes Jansz Peij als rente van een som van 25 £, die hij op 23‑1‑1629 overgenomen heeft op intrest, te betalen 23 januari 1 £ 17 s. 8 p.
1632: van Claes Jansz Peij metselaer als rente van een som van 172 £ 19 s. 12 p., voortkomende uit het slot van zijn rekening, die hij de kerk bij obligatie schuldig is, te betalen 31 december 10 £ 16 s. 4 p.
1633: Claes Jansz Peij metselaer is schuldig f. 172‑19‑12 met een jaar rente, is tesamen f. 183‑16‑0; op 17‑7‑1633 is 50 £ op rente en hoofdsom afgelost, hetwelk afgetrokken met een half jaar rente van die 50 £ samen f. 51‑11‑4 geeft; resteert dus f. 132‑4‑12 en hier ontvangen die 50 £
1634‑1636: van Claes Jansz Peij metselaer als rente van een som van 134 £ 4 s. 12 p., voortkomende uit het slot van zijn rekening, tegen de penning 16, te betalen 31 december 8 £ 5 s. 4 p.
1635‑1636: van Lenaert Cornelisz Overrijnder als rente van een som van 100 £ tegen de penning 20, te betalen Heiligermis 5 £
1636: (geheel doorgehaald) van Samuel Cornelisz de Cocq met Dirck Jacobsz Bovenwater als borg in aflossing van een obligatie van 400 £, verschijnende 30 juni en 31 december, telkens 200 £ met intrest vanaf 31‑12‑1635, tesamen 400 £ N.B. Niet ontvangen, wordt in de volgende rekening verantwoord.