Archeologie Leidsewallenwetering

Aan de Leidsewallenweterung stonden tussen de Dorpsstraat en de Noord Aa nog in de 18e eeuw zo'n 10 tot 15 huizen.

Vanaf 1984 is de Zoetermeerse Plas uitgebreid ten behoeve van de zandwinning en recreatie. Omdat hierbij een deel van de Leidsewallenwetering zou verdwijnen - een waterweg die van historische en economische betekenis is geweest - is in de jaren tachtig historisch en archeologisch onderzoek naar de oorsprong van de wetering uitgevoerd. Uit toponymisch (veldnaamkundig) onderzoek blijkt dat de Leidsewallenwetering al in de 13e eeuw bestaan moet hebben.

In deze tijd was het de achtergrens van de ontginning van Zegwaart. De wetering voerde het overtollige grond- en regenwater via de Elleboogse Wetering en de Noord Aa af naar zee. Aan het eind van de 13e eeuw vormde de Wetering de grens tussen de dorpen Zoetermeer en Zegwaard.

Later fungeerde de wetering als vaarweg tussen Leiden en Zoetermeer. Hiervan werd onder andere gebruik gemaakt voor de afvoer van turf en landbouwproducten en de aanvoer van goederen van de regionale markt. Vooral in de 17e eeuw woonden er aan de Leidsewallenwetering veel mensen. De Archeologische Werkgroep Zoetermeer heeft zo'n tien huisplattegronden, drie waterputten en een afvalsloot uit deze tijd blootgelegd. Honderden voorwerpen uit de 17e en 18e eeuw konden worden geborgen.