Stadsgeschiedenis Droogmakerijen

Vanaf 1614 maakten de Zoetermeerders met man en macht het Zoetermeerse meer en de door turfsteken ontstane plassen weer droog.

Naast de watervlakten die door de vervening waren ontstaan, vormde het Zoetermeerse meer door zijn omvang een grote bedreiging voor het omringende land. De oevers bestonden slechts uit modderig veen, waarvan telkens stukken werden weggeslagen. Gesterkt door de ervaringen met de Beemster en de Purmer vatte men in 1614 het plan op om het meer droog te malen. Dit project werd reeds twee jaar later voltooid. De Zoetermeerse Meerpolder was een feit en zou de basis gaan vormen voor de vermaardheid van Zoetermeer als boterdorp. De polder is door zijn grootte en opvallende ovale vorm op kaarten goed te herkennen. Goed voorbeeld doet goed volgen en gedurende de 17e en 18e eeuw volgden de droogmakerijen elkaar dan ook in een redelijk tempo op. De Driemanspolder, nu de naam van een wijk, viel midden in het rampjaar 1672 droog en de Binnenwegsepolder volgde in 1701. Dit had nog wel wat voeten in de aarde. Het dorp Zegwaart had eerst zelf getracht de polder droog te malen. Bij gebrek aan financiën werden de rechten echter overgedaan aan de stad Rotterdam, die hiermee behalve de vergunning, ook het eigendom van alle droogvallende landen in de wacht sleepte. Ruim een eeuw zou Rotterdam ongeveer 2/3 van het Zegwaartse grondgebied bezitten. Het zat Zegwaart ook bij de volgende droogmaking niet mee: de Buitenwegsepolder stond in 1759 geheel blank en leverde geen (belasting)cent meer op. De noodzaak tot droogmaking was dus wel aanwezig. Wederom vormden de financiën het probleem. De ambachtsheer van Zegwaart wilde wel helpen en bood aan 2/3 van de kosten te betalen. Het dorpsbestuur ging in arren moede akkoord maar moest er in toestemmen dat 2/3 van de drooggevallen grond in handen van de heer Osy kwam en dat hij bovendien het hoogste woord kon voeren in het polderbestuur. Het land viel in 1763 droog en de polder kreeg de naam Palensteinsepolder.

Droogmakerij 20072
Droogmakerij

De laatste grote droogmaking vond plaats rond 1770. In Zoetermeer werden Buytenwegh en De Leyens (nu wijknamen) van hun watermassa ontdaan en ontstond de Nieuw drooggemaakte polder. Veel inwoners van Zoetermeer zullen niet beseffen dat zij door de inspanningen van hun 18e-eeuwse voorgangers nu met droge voeten ruim drie tot vier meter onder de zeespiegel kunnen wonen.

Droogmakerij 20073
Droogmakerij