Stadsgeschiedenis Oorlogsmonument en eregraf

Het Wilhelminapark is de plek waar slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en latere oorlogen worden herdacht. Bij de Oude Kerk is een eregraf.

Dit artikel beschrijft de pogingen om de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Zoetermeer en slachtoffers van latere oorlogen, op waardige wijze te herdenken. De aanleg van het Wilhelminapark was daar een direct gevolg van. Op 30 juli 1943 maakte een legervliegtuig een noodlanding aan de Bleiswijkseweg in Zoetermeer, waarbij de Amerikanen Frederick Maynard en Earl West om het leven kwamen. Zij werden begraven aan de zuidzijde van de Oude Kerk in de Dorpsstraat. Twee jaar later, op 29 april 1945 sneuvelden de Zoetermeerse marechaussee en verzetsman Jacob Leendert van Rij en de hier neergeko­men Amerikaanse vlieger John E. McCormick in een vuurgevecht met de Duitsers in Zevenhuizen. Daarbij werd de Zoetermeerse tandarts Joseph Kentgens zeer zwaar gewond. Op bevrijdingsdag, 5 mei 1945, werden Jan Hoorn en Cornelis van Eerden neergeschoten door de Duitsers. Dit waren niet de enige oorlogsslachtof­fers in Zoetermeer: op 13 september 1944 kwam de 12-jarige Abraham van Straalen om het leven toen de Voorweg, waarover hij naar school fietste, het doelwit van luchtbeschietingen was. Ook bij beschietingen van de Rijksweg vielen slachtoffers, waaronder in februari 1945 de Vriezenveense schipper Gerrit Grevelink. Direct na de bevrijding werd in Zoetermeer een comité gevormd om de nagedachtenis van "de velen die voor ons, voor onze vrijheid, streden en dikwijls daarvoor hun leven lieten", te eren. Het doel van het comité was om de weduwen Van Eerden, Hoorn en Van Rij van een pensioen te voorzien en een eregraf voor de Amerikanen en de in 1945 omgekomen Zoetermeerders te stichten "met een passend monu­ment". Binnen twee maanden bracht de bevolking van Zoetermeer het enorme bedrag van bijna 50.000 gulden bijeen, waarmee in ieder geval de weduwenpensioenen konden worden verzekerd. Op 31 oktober 1945 werden de drie Zoetermeerders en de drie Amerikanen met militaire eer herbegraven in een eregraf voor de Oude Kerk. De lichamen van Van Rij en McCormick waren in Zevenhuizen begraven geweest. De stoffelijke overschotten van Hoorn, Van Eerden, Maynard en West lagen al in noodgraven bij de Oude Kerk. Aannemer Smits maakte de grafkelder en de timmerman Veldhuizen zorgde voor een grenen kruis met de namen. De lijken van de in 1943 omgekomen Amerikanen werden op 18 maart 1946 alsnog overgeplaatst naar de militaire begraafplaats bij Neuville en Condroz, vlak onder Luik. De ouders van John McCormick gaven uitdrukkelijk te kennen dat zij Zoetermeer als laatste rustplaats voor hun zoon verkozen. 

Plannen voor een monument bij de Oude Kerk 
Het comité ter nagedachtenis aan de gevallenen, bestaande uit oud-leden van de Binnenlandse Strijdkrach­ten, de burgemeester, de pastoor, een dokter, twee dominees en enkele andere ingezetenen, was inmiddels begonnen aan de stichting van een monument. De architect Jan Buijs werd ingeschakeld, die adviseerde de beeldhouwster Jane Wichers in de arm te nemen. Buijs ontwierp het monument en mevrouw Wichers zorgde voor een kleimodel van het daarop gedachte klassieke beeld. Blijkens de bijgeleverde foto stelde het een naakte man voor, met opgericht bovenlichaam liggend in een min of meer bevallige houding met de benen gestrekt even boven de sokkel. Tezelfdertijd leverde Marian Gobius in samenwerking met de architect Zanstra drie ontwerpen van een meer realistisch gehalte: een treurende man en vrouw, een moeder met kind of een vliegenier met een onderduiker. Enkele maanden later stelde zij nog voor een figuur op klompen met een fakkel in de hand of een meer symbolische figuur die een V-teken maakt, te leveren. Keus te over dus. Gelukkig werd in april 1946 de Provinciale commissie van advies voor de oorlogs- of vredesgedenktekens geïnstalleerd, die spoedig daarna adviseerde een ontwerp van Gobius te nemen. Toen waren de poppen aan het dansen! Een derde ontwerper, M.C.A. Meischke, de vaste bouwkundig adviseur van de Hervormde gemeente in Zoetermeer, trok zich schielijk terug maar Buijs en Wichers voelden zich ernstig gepasseerd. Blijkbaar hadden zij de opdracht van het comité al binnen en meenden het "torpedeeren van het werk van collega's" door Zanstra en Gobius ernstig te moeten afkeuren. Na veel brieven en vergaderingen kwam Buijs uiteindelijk als winnaar uit de strijd. Ondanks het feit dat er nu nog maar één ontwerper was, bleek het niet zo eenvoudig een keuze te maken. In januari 1947 werd nog een ontwerp in hardsteen en brons voorgesteld en de kerkvoogdij van de Hervormde gemeente verklaarde zich bereid voor het onderhoud zorg te dragen. In september van dat jaar stuurde Buijs een tekening van het "kleine model", weer een ander ontwerp dus, wat hij een maand later aanbeval, vooral vanwege de "buitengemeen fraaie" achterkant. Het blijkt dan inmiddels om een beeld van een gehelmde strijder te gaan, dat voor de grafkelder bij de Oude Kerk geplaatst zou moeten worden. 

Het eregraf bij de Oude Kerk                                                                                                                                      De Stichting 1940-1945 vroeg in mei 1948 opheldering aan het Zoetermeerse comité ter nagedachtenis aan de gevallenen. Men vond het betreurenswaardig dat er nog steeds geen monument was en eiste onverwijld inlichtingen over de stand van zaken. Nu bleek dat de dominee van de Oude Kerk sterk tegen de eerdere voorstellen gekant was. Hij meende in het beeld humanistische trekken te bespeuren en zou volgens de getergde architect het liefst willen kiezen uit meerdere gelaatsuitdrukkingen. De bouwmeester vond dominees opmerkingen onaangenaam en onwellevend en bovendien erg deprimerend. Hij vroeg zich af of de predikant over een afbeelding van een gelaat beschikte, dat hij sympathiek vond. Zo ja, dan zou het jammer zijn "dat hij er niet zelf een kop op kan zetten"! De kerkvoogden antwoordden in een kort briefje dat zij geen toestemming zouden geven voor plaatsing van het monument bij de kerk omdat het niet bij de sfeer van het gebouw zou passen. Ze stelden voor een gedenkzuil, zoals deze op het stationsplein te Voorburg was geplaatst, in overweging te nemen. Het comité koos toen maar eieren voor zijn geld. De architect kreeg opdracht een eenvoudige grafsteen te ontwerpen en Jane Wichers werd na vergoeding van de gemaakte kosten aan het lijntje gehouden. Jan Buijs leverde het ontwerp voor de grafsteen en in januari 1949 ontving steenhouwerij Keuzenkamp in Den Haag de opdracht. Op de staande steen achter het graf zou de tekst "Hun Vaderland getrouwe" komen te staan. Deze tekst was door Piet Bakker van het comité in overleg met burgemeester Vernède vastgesteld. Op 29 maart 1949, vier jaar na het enthousiaste begin, werd de steen geplaatst en daarmee dit hoofdstuk in de gedenktekenkwestie afgerond. 

Het Wilhelminapark, herdenkingspark                                                                                                                       Met de grafsteen voor de Oude Kerk was de zaak rondom het "passende monument" nog niet afgedaan. In het uitbreidingsplan van de gemeente was voorzien in een plantsoen ten zuiden van de Dorpsstraat en in 1948 gingen de gedachten uit naar een herdenkings- of bevrijdingspark. Voor het ontwerp daarvan werd prof.dr.ir. J.P.T. Bijhouwer aangezocht. Deze landschapsarchitect was al in 1945 door oud-burgemeester Middelberg aanbevolen. De professor maakte een globaal plan en liet de verdere uitwerking daarvan over aan de tuinarchitect J.H.R. van Koolwijk. In augustus 1949 ging de gemeenteraad akkoord met een krediet van 20.500 gulden voor de aanleg van het park. De Heidemaatschappij werd ingeschakeld voor een gedetailleerde begroting. Vervolgens schreef het college van b. en w. een subsidieverzoek aan de Rijksdienst voor de uitvoering van werken. Door de aanleg van een plantsoen zou "het dorpsbeeld niet weinig worden verfraaid" en bovendien bestond volgens het college in het polderland­schap grote behoefte aan enig natuurschoon. De D.U.W. (Dienst Uitvoering Werken) beschikte gunstig, hetgeen betekende dat 90% van de loonkosten kon worden gesubsidieerd. De ingezette werklozen togen aan het werk en gedurende de jaren 1950-1951 werden de volkstuintjes die nog ter plekke aanwezig waren, herschapen in een weids parkje met vijver. De indeling die professor Bijhouwer voorstond, is tot op heden gehand­haafd, evenals het grootste deel van de beplantingsvoorstellen, die voor rekening van Van Koolwijk kwamen. Enkele van de oudste bomen in het park dateren wellicht al uit 1950. De gemeenteraad gaf het park in 1950 de naam Wilhelminapark, aansluitend op de in aanbouw zijnde Oranjebuurt.                                                        

Het herdenkingsmonument in het park                                                                                                                Centraal in het park was een plaats gereserveerd voor een monument ter herdenking van de wereldoor­log. Het comité dat juist de zaak rond het eregraf bij de Oude Kerk had afgerond, gaf professor J.P.T. Bijhouwer eind 1949 opdracht het monument te ontwerpen. Het zou een wand worden waarop bijbelteksten werden geplaatst, met aan beide zijden een gebeeldhouwd reliëf. Al bij de opdracht werd de wens geuit om de tekst uit het bijbelboek Jozua 4:6 op te nemen. Bijhouwer gaf de opdracht voor het beeldhouwwerk aan de kunstenaar Geurt Brinkgreve. Die stelde het lettertype vast en ontwierp de afbeeldingen in reliëf. Het comité zag graag twee oud-testamentische voorstellingen op het monument: de verdrukking van de Joden, tichelstenen bakkend voor de Egyptische farao (Exodus 5:7-8) en het oprichten van de steen Eben Haezer door de joodse richter Samuel, nadat de vijandige Filistijnen waren verslagen (I Samuel 7:12). Als tekst werden de regels uit Jozua 4:6 en Jozua 4:24 voorgesteld, doelend op de betekenis van het monument. Ook de jaartallen 1940-1945 moesten worden vermeld. Geurt Brinkgreve begon aan de reliëfs en steenhouwer Keuzenkamp leverde in het voorjaar van 1951 de wand uit Franse kalksteen. De arbeiders van Gemeentewerken in Zoetermeer waren belast met alle werkzaamheden rondom de plaatsing en onthulling van het monument. Dat ging blijkbaar niet van een leien dakje want in het jaarverslag van de dienst werd geklaagd over "handenvol werk". Op het pleintje waren de Rijnsteentjes geteld: 60.000! en alles was op tijd klaar "hoewel het soms zo stroef werkte, dat alle lust om hiervoor te zorgen, iemand zou kunnen vergaan", aldus het hoofd van Gemeentewerken. Alles was op tijd klaar, behalve de beeldhouwer. Het was de bedoeling om het monument op 5 mei 1951 te onthullen maar in april was pas één van de reliëfs klaar. Brinkgreve wenste niet opgejaagd te worden. Het monument moest er naar zijn mening "lang, misschien eeuwenlang staan" zodat van haastwerk geen sprake kon zijn. Uit arren moede besloot het comité de onthulling uit te stellen en gedurende de maanden mei en juni werd het monument met dekkleden aan het oog van het publiek onttrokken. De schilder Van Herwijnen zorgde intussen voor vergulding van de grote teksten en Brinkgreve leverde alsnog zijn tweede reliëf. Op 28 juni 1951 vond onder grote belangstelling de onthulling plaats.                                       

Teksten en afbeeldingen op het monument                                                                                                    Linkerreliëf: FARAO BEVAL DEN AANDRIJVERS MEN VERZWARE DEN DIENST OVER DEZE MANNEN De tekst duidt op het joodse volk, in slavernij in Egypte. Dit reliëf symboliseert onderdrukking. Afgebeeld zijn een Egyptenaar met een zweep, twee stenen sjouwende mannen, een geknielde man in afwerende houding en een zittende man. Voor veel Joden staat deze bijbeltekst sinds de Tweede Wereldoorlog symbool voor de deportatie. Rechterreliëf: EN DE HEERE VERSCHRIKTE DEN FILISTIJNEN SAMUEL NU STELDE EEN STEEN EN NOEMDE DIENS NAAM EBEN HAEZER. De tekst verhaalt de nederlaag van de Filistijnen, die Israël hadden bezet. Samuel, de leider van Israël, richtte ter herinnering daaraan een monument op. Samuel die de steen opstelt is afgebeeld, evenals twee vluchtende Filistijnen. Dit beeld staat symbool voor Gods hulp in nood en bevrijding uit onderdrukking. Eben Haezer betekent letterlijk: tot hier toe heeft God ons geholpen. Wand: JOZUA 4-6 WANNEER UW KINDEREN MORGEN VRAGEN ZULLEN: WAT BEDUIDEN DEZE STENEN? 1940 - 1945 OPDAT ALLE VOLKEREN DER AARDE DE HAND DES HEREN KENNEN ZOUDEN, DAT ZIJ STERK IS - JOZUA 4-24 Deze tekst is ontleend aan het verhaal waarin het Joodse volk aan het einde van de tocht naar het beloofde land gekomen, door de Jordaan trekt en God zorgt voor een veilige overtocht. Ter nagedachte­nis aan dat feit werden twaalf stenen opgesteld. Het getal duidt op het aantal stammen waaruit het volk Israël bestaat. 

Indiëgangers                                                                                                                                                                   Na het uitroepen van de republiek Indonesia in 1945, voelde de Nederlandse regering zich genoodzaakt militair in te grijpen in de voormalige kolonie Nederlands-Indië. De opdracht aan de ongeveer 140.000 uitgezonden militairen, jongens maar ook meisjes, luidde: “herstel van orde en vrede”. Behalve beroepssoldaten gingen ook vrijwilligers naar Indië, waarvan 12 jonge mannen uit Zoetermeer. Twee van hen, Henk Knol en Arend Weening, kwamen daar om het leven, evenals de militair Martinus Bolleboom uit Zoetermeer. Op initiatief van de Vereniging Oud-Militairen Indiëgangers onthulde de burgemeester van Zoetermeer op 19 september 1998 een herdenkingssteen voor hen in het Wilhelminapark. De steen werd aanvankelijk recht tegenover het herdenkingsmonument voor de Tweede Wereldoorlog geplaatst maar vond een jaar later zijn definitieve plek naast het monument. De tekst op de steen luidt: 1945 - 1950 Voor Orde en Vrede - Omgekomen in het voormalig Nederlands-Indië M. BOLLEBOOM * 16-4-1925 + 15-9-1948 H.J. KNOL * 3-2-1913 + 20-4-1947 A.WEENING * 30-7-1915 + 9-4-1948 Dat zij rusten in Vrede                                                                                                                                                                          Ronald Grootveld