Interviews Bode Scholten

E.W. van den Burg

 Inleiding

In september 2001 werd in ’t Seghen Waert enige aandacht besteed aan “Bode Scholten”. Inmiddels is door de gebroeders Daan en Gerard Scholten zo veel informatie aangereikt, dat we hebben besloten er wat dieper op in te gaan. Het nationaal en internationaal georiënteerde bedrijf Scholten is zeer belangrijk als dienstverlener en biedt ook veel werkgelegenheid. En laten we niet vergeten dat het allemaal door een Zoetermeerder is begonnen.

 Waar komt de familie vandaan?

Door speurwerk van Daan weten we, dat de oudst bekende voorvader Daniël Barentz was, die in 1730 van Brochterbeck, een dorpje in het noorden van Rijnland-Westfalen, verhuisde naar Bloemendaal. Hij neemt de achternaam Scholten aan, omdat zijn vader een zogenaamde “scholtensboerderij” had. Dat was een soort herenboerderij, waarbij de boerderij overigens was gepacht van een eigenaar, maar verscheidene andere boeren waren dan weer aan deze “herenboer” pacht verschuldigd. Zes generaties verder komen we uit bij Gerardus Matheus Scholten, roepnaam Gerrit, die in 1865 in Lisse is geboren. Hij trouwt op 10 mei 1893 met Cornelia van Elk, eveneens geboren te Lisse. Piet Scholten, degene die met het bodebedrijf is begonnen, is geboren in 1899 te Lisse, als het zesde kind uit dit huwelijk. Hij wordt in het verdere verloop aangeduid als bode Piet. Gerrit Scholten verhuist in 1901 naar Zegwaart, waar hij de melkzaak van Josef Frase aan Den Hoorn 12 overneemt, die tevens dienst doet als uitspanning, waar reizigers (en hun paarden) tussen Den Haag en Gouda kunnen uitrusten.

 Bode Piet

De jonge Piet Scholten doorloopt de katholieke lagere school in Zoetermeer. Hij vertrekt als 15-jarige jongeman naar Overveen, waar hij een betrekking bij een boer heeft aangenomen. Hij woont ook bij de boer in, zoals wel meer gebruikelijk was in die tijd. Zeven jaar later wordt hij weer ingeschreven in het Zoetermeerse register, komende uit Stompwijk. Hij gaat weer aan Den Hoorn in het ouderlijk huis wonen. Blijkbaar is hij van werkgever veranderd. In september 1924 noemt Piet Scholten zich voor het eerst vrachtrijder, terwijl hij zich in september 1927 bode noemt. Waarschijnlijk is dat bode Piet het bodebedrijf op Den Haag van Nic. van der Burg heeft overgenomen, ofschoon zijn kinderen hem hierover nooit hebben horen vertellen. Hoe het ook zij, vanaf dat moment is bode Piet Scholten ondernemer, handelend onder naam “Bode Scholten”. Er werd een lijndienst onderhouden tussen Zegwaart en Zoetermeer enerzijds en Den Haag anderzijds, inclusief Leidschendam, Voorburg, Rijswijk en Scheveningen.

 Bode Piet trouwt en laat een huis met garage bouwen

In augustus 1927 trouwt bode Piet met Mina van der Haas, schippersdochter uit Hazerswoude Dorp. Het jonge paar vestigt zich aan de toenmalige Molenweg, tegenover de molen. De bodedienst op Den Haag wordt eerst onderhouden met paard en wagen, maar vanaf 1929 is het een Chevrolet. In hetzelfde jaar wordt de oudste zoon geboren. Naar goed gebruik krijgt hij de namen van opa aan vaderszijde: Gerardus Matheus. Zijn roepnaam wordt Gerard. In 1935 verhuist het echtpaar naar het pand aan de Molenstraat, hoek Rokkeveenseweg, recht tegenover de boerderij van Van Reeuwijk. Bode Piet heeft hier een nieuw huis laten zetten waar het snel groeiende gezin onderdak vindt. In totaal krijgen bode Piet en moeder Mina twaalf kinderen. Naast het huis wordt ook een garage gebouwd voor twee vrachtauto’s.

 Eén man moet de kost verdienen

Bode Piet heeft 25 jaar lang een eenmansbedrijf uitgeoefend. Eerst noemt hij zich vrachtrijder, zoals we al zagen, maar bekendheid heeft hij gekregen als Bode Scholten, met de bodedienst op Den Haag. Heel moeilijk moet het in de oorlogsjaren geweest zijn. Zoon Gerard heeft daar het een en ander over verteld:

“Op het eind van de oorlog was de kans op vordering van de auto door de Duitsers heel groot. De auto werd daarom bij een boer in de schuur gezet en op blokken geplaatst. Vervolgens werden de wielen er onderuit gehaald en elders verstopt. Eén keer kwamen de Duitsers langs, maar aan een auto zonder wielen hadden ze niets. De rest van de oorlog gebruikte mijn vader voor het vervoer weer paard en wagen die hij volgens mij van tuinder en vrachtrijder Kneppers had geleend. Na de oorlog werd de vrachtwagen van stal gehaald en kon de bodedienst op Den Haag weer op maandag, woensdag en vrijdag gereden worden. De andere twee dagen werden gevuld met ongeregelde vrachten naar elders, maar dan mocht je niet meer dan voor twee afzenders laden. Leuke vrachtjes waren die van de kippensoepfabriek van Hoogendoorn aan de Horre, zoals de straat Den Hoorn in de volksmond heet”.

Bode Scholten vervoerde van alles, onder andere ook ingrediënten die nodig waren voor de soep voor de nonnen in het klooster tegenover de R.K. Nicolaaskerk, medicijnen voor de apotheek van de dokter, boter van Brinkers en veel boodschappen van particulieren. Als er bijvoorbeeld een kostuum moest worden vermaakt, zorgde Bode Scholten dat het pak weer netjes bij de klant terugkwam.

 Zoon Gerard wordt ingeschakeld

 Na de oorlog heeft bode Piet een nieuwe Chevrolet aangeschaft. Een vetpot zal het in de jaren na de oorlog niet geweest zijn: het grote gezin kon nauwelijks worden gevoed. Bode Piet vraagt daarom zijn oudste zoon Gerard om na diens vervulling van de militaire dienst in Indië, de bodedienst van hem over te nemen. Bode Piet had het plan dan zelf in loondienst te gaan om zodoende kinderbijslag te kunnen krijgen, dat voor een zelfstandige niet was weggelegd. Gerard neemt de uitdaging aan en stapte in januari 1951 als eenentwintig-jarige op de wagen, zoals hij dat zelf uitdrukt. Bode Piet gaat werken bij Beukers aan de Stationsstraat over het spoor, maar hij houdt het bedrijf in eigendom. Gerard echter krijgt wel het volle vertrouwen van zijn vader en de vrijheid om te handelen naar eigen goeddunken.

 Verandering van de aard van het vervoer

In de jaren vijftig van de vorige eeuw verandert het karakter van het vervoer totaal. Is er voorheen sprake van veel vervoer voor particulieren, dit aandeel verdwijnt volledig door de opkomende mobiliteit van de burgers. Het vervoer geschiedt van die tijd af volledig voor ondernemingen in Zoetermeer (de Spar, Zephyr, Brinkers enz.) en buiten Zoetermeer. Zoetermeer ligt midden tussen de grote steden. Door het verkrijgen van vergunningen voor lijndiensten op Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Zaanstreek en Gouda slaagt Bode Scholten er in om een belangrijke speler te worden in de goederenstroom tussen die steden. Deze vergunningen worden mede verkregen door Zoetermeerse transportbedrijven over te nemen. Zo vaart Bode Scholten nog twee jaar met de schuit van Jaap van Beek op Amsterdam en de Zaanstreek, maar dit is een verhaal apart en dat vindt u elders in dit blad. Ook worden de activiteiten van Bode Van der Spek en Gerard van Ede door Bode Scholten voortgezet.

 Ontwikkelingen in de maatschappij

Begin jaren zestig van de vorige eeuw worden de eerste stappen gezet op weg naar een volwaardig distributiecentrum, zoals er in de jaren tachtig in Nederland nog vele volgen. Naast de distributie van Persil producten voor afnemers in heel Zuid-Holland, verzorgt Bode Scholten dan ook de afleveringen van zendingen van een groot aantal andere verladers uit Den Bosch, Rotterdam, Amsterdam en Gouda. In 1965 verhuist het bedrijf van de Molenstraat naar de Da Costastraat. Men rijdt dan al met vijftien auto’s. Door de gestage groei moet in 1972 al worden overgestapt naar een nieuwe locatie aan de Fokkerstraat in het industriegebied. Om een idee te krijgen van de vloeroppervlakten: de loods aan de Da Costastraat was al een factor 20 groter dan de garage in de Molenstraat, hoek Rokkeveenseweg tot bijna 1000 vierkante meter. De loodsen aan de Fokkerstraat 48-52 hadden een opslagcapaciteit van 4500 vierkante meter! Later volgen nog weer enige noodzakelijke verhuizingen. Aan de Fokkerstraat nummer 9 kan tot op heden het bedrijf nog worden teruggevonden. De grote kracht van het bedrijf was en is de logistiek.

 Een echt familiebedrijf

Bode Scholten was en is een echt familiebedrijf. In de jaren zestig werken er tien Scholtens. Bode Piet zelf, acht zonen en een dochter. Vier zonen zijn er gebleven. Zij hebben het bedrijf laten groeien. Deze vier zijn Gerard (1929), algemene leiding, Jan (1934), bode op Den Haag, Hugo (1935), bode op Amsterdam/Zaanstreek en Simon (1944), bode op Rotterdam. Zij vormen later de directie van Bode Scholten NV/BV. De oudste zoon van bode Piet, Gerard, leidt in feite het bedrijf van 1951 tot 1992, als drie kleinzonen van bode Piet het bedrijf overnemen. De vier andere zonen hebben ook bij Bode Scholten gewerkt. Piet junior, eerst als schipper en later als bode op Gouda, in totaal elf jaar. Cor twaalf jaar als chauffeur ongeregeld vervoer, Daan als chauffeur en boekhouder in totaal bijna vier jaar. Ook Jo heeft er ruim zes jaar gewerkt en dochter Willy heeft in totaal elf jaar administratieve werkzaamheden verricht bij het bedrijf.

Wij hebben gevraagd hoe men de hedendaagse Bode Scholten zou kunnen typeren en kregen het volgende antwoord: “Bode Scholten is een dynamisch 24-uurs distributiebedrijf het wegtransport. Ongeveer honderd medewerkers van het Zoetermeerse familiebedrijf verzorgen van A tot Z het transport van de meest uiteenlopende goederen. Het bedrijf is gespecialiseerd in een 24-uurs Benelux-distributie van zowel stukgoed als palletzendingen. Dit gebeurt in samenwerking met andere transportbedrijven onder de naam TransMission, Als aanvullende diensten verzorgt Bode Scholten opslagactiviteiten, alsmede het vervoer van machines/goederen met uitzonderlijke afmetingen en gewichten”. Dat was een hele mondvol, maar nu weten we het tenminste.

Nog enige bijzonderheden: Dagelijks zijn er circa 2000 zendingen om te distribueren, het wagenpark bestaat uit ongeveer 65 voertuigen, er werken zo’n 100 medewerkers, er is 4000 vierkante meter overslagruimte en 6000 vierkante meter opslagruimte.

 De derde generatie

Bode Piet heeft nooit kunnen vermoeden dat het ooit zo bescheiden begonnen bedrijfje zou uitgroeien tot wat het nu geworden is. Inmiddels is de derde generatie aangetreden en het lijkt alsof zij in een gespreid bedje zijn terechtgekomen. Niets is minder waar. Een bedrijf van deze omvang vraagt om goed leiderschap en dat is toevertrouwd aan twee kleinzonen van bode Piet. Lucas is de zoon van Gerard en Marco is de zoon van Hugo. Ook een zoon van Jan, genaamd Constant, heeft het bedrijf nog geleid, maar deze is helaas vroeg gestorven.

 Bronnen:

De heren Daan Scholten(Valkenswaard) en Gerard Scholten (Zoetermeer). R.Moers de Vree, Bodediensten, in ’t Seghen Waert , jaargang 20 nr. 3. A.C.J. Vermeulen, Bodedienst voor Persil en Golden Earring, in : Vidomes Mag zine juli 2000, pagina 11.

Alle interviews