Interviews De meidagen van 1940 rond Zoetermeer

De meidagen van 1940 rond Zoetermeer (2010)

E.W. van den Burg

Dit artikel is een vervolg op De mobilisatie van 1939.

Documenten

In het archief van het Historisch Genootschap bevinden zich documenten die betrekking hebben op de verrichtingen van de tijdens de mobilisatie in Zoetermeer gelegerde militairen. Er is er ook een van de commandant van de 1e Verlichtings Afdeling, kapitein G. van Loon. Zijn gevechtsbericht is gedateerd 17 mei 1940, dus enige dagen na de capitulatie. Hierin geeft hij een tamelijk gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen op 10 mei betreffende de gevechten in de Noordpolder in Berkel. Omdat deze gevechten nog steeds het meest tot de verbeelding spreken zullen we ons hiertoe voornamelijk beperken.

 Gevechtsbericht Kapitein G. van Loon:

‘In den vroegen morgen van 10 Mei werd de Afdeling plotseling gealarmeerd door zware bominslagen en heftig artillerievuur. Onmiddellijk heb ik allen in volle uitrusting laten aantreden en tussen 4 en 5 uur kwamen talrijke berichten binnen van gelande parachutisten. Onmiddellijk heb ik naar de opgegeven punten patrouilles uitgestuurd, welke later terugkeerden met twee gevangenen.

Om omstreeks zes uur kwam een patrouille van de 1e Verlichtings Afdeling tegelijk met een patrouille der Huzaren Motorrijders op de weg van Voorhoekje naar Berkel. Deze patrouilles waren op zoek naar vliegtuigen welke daar waren geland. Zodra de juiste plaats was bepaald, is bevel gegeven tot de aanval. Vanaf de weg Berkel-Voorhoekje vielen wij aan in Oostelijke richting naar de beide vliegtuigen die ongeveer op het snijpunt van de vierkant bij nr. 34-73 op een afstand van 150 meter van elkaar waren gelegen tegen de Delfland-Schielandse landscheiding. Op 100 meter afstand was voortgaan niet meer mogelijk door krachtig mitrailleurvuur van de numeriek talrijke goed verschanste vijand.

Te 7.15 uur landden nog drie vliegtuigen met versterkingen. Onmiddellijk zijn toen nog enkele patrouilles van de 1e Verlichtings Afdeling opgeroepen, welke de vijand van verschillende richtingen trachtten te naderen. Zodra nu werd aangevallen werden wij beschoten met mortierschoten en granaatkartetsen. Ondertussen was versterking gekomen van de Huzaren Motorrijders in den vorm van twee mitrailleurs. Door onoordeelkundige opstelling leed de bediening hiervan aanzienlijke verliezen.

Ik heb toen onder mijn persoonlijke leiding een der mitrailleurs voor een raam laten opstellen. Nauwelijks gevuurd hebbende werden we beschoten met een zeer juist gericht mortiervuur. De bediening van de mitrailleurs was uiterst moedig doch schoot zeer slecht. In de loop van de middag heb ik meerdere malen laten aanvallen, maar door het sterke vijandelijke vuur liepen deze aanvallen dood. Ook de weg Berkel-Voorhoekje werd voortdurend onder vuur gehouden. Daar wij niet opschoten, ben ik toen onder mijn persoonlijke leiding met een patrouille opgerukt langs de landscheiding tussen Delfland en Schieland. Wij konden toen den vijand op enkele honderden meters naderen, maar de laatste 300 meter waren vlak gemaakt terrein zonder enige dekking, terwijl wij ook geen mitrailleur hadden. Oprukken bleek dan ook langs deze zijde onmogelijk. Echter bleek spoedig, dat wij door eigen troepen werden beschoten. Ik ben toen teruggegaan naar den bekenden weg om met de auto nieuw aangekomen troepen op onze aanwezigheid attent te maken. In de loop van de middag waren een tweetal manschappen van de 1e Verlichtings Afdeling er in geslaagd in het meer Westelijk vliegtuig door te dringen. Niemand was daarin nog aanwezig, zij werden echter zoo heftig beschoten, dat ze zich moesten terugtrekken.

Te ongeveer 7 uur 's avonds verschenen nieuwe hulptroepen Wielrijders en nam Majoor Voncke het commando over. De Wielrijders vielen aan uit Noordelijke richting, de Huzaren en de 1e Verlichtings Afdeling uit het Westen en Zuiden. Daar het er toen naar uitzag, dat het gevecht in de nacht niet zou zijn beëindigd, heb ik een twaalftal zoeklichten laten aanrukken welke echter niet in bedrijf zijn gekomen.

De nieuwe aanvallen werden met heftig vuur beantwoord, maar niettegenstaande het invallen der duisternis naderden de troepen steeds. Totdat te plusminus 20.00 uur de vijand lichtkogels begon af te schieten en zich overgaf. Totaal werden 47 man gevangen genomen, waarvan 8 man door de 1e Verlichtings Afdeling. Ook een grote hoeveelheid munitie en wapens vielen in onze handen. De 1e Verlichtings Afdeling had een betrekkelijk zwaar en drie licht gewonden. Een gewonde Duitser is in de loop van de morgen in een boerderij gevangen genomen en naar Voorburg afgevoerd. Tijdens deze gevechten was ook een vijandelijk vliegtuig geland ter hoogte van Katwijk (Katwijksebuurt in Pijnacker). Zowel een patrouille van de 1e Verlichtings Afdeling als van de 1e Ponton Afdeling was onmiddellijk ter plaatse. Na enig vuren gaven zij zich over. 12 Man werden gevangen genomen en wapens en munitie buitgemaakt. Een gevangene was zwaar gewond.

De Commandant 1e Verlichtings Afdeling. Was getekend: G. van Loon.

Ir Gerardus van Loon werd in 1946 begiftigd met het Bronzen Kruis.

 Enige aanvullingen op het rapport

Bij de gevechten is onder andere de dienstplichtig Huzaar Jan Baas uit Bunschoten gesneuveld. Hij is op 11 mei 1940 begraven in Bleiswijk en op 29 juni 1940 herbegraven op de Algemene Begraafplaats in Bunschoten.

 Bij de militairen van de 1e Verlichtings Afdeling was ook de Berkelaar Cor Overdevest ingedeeld. Toen hij op 10 mei werd ingezet bij de gevechten in de Noordpolder bevond hij zich op een steenworp afstand van zijn ouderlijk huis en dat was toch wel bijzonder. Eerder op die dag had hij met een aantal andere militairen bevel gekregen om wapens en munitie te gaan halen uit een Duits vliegtuig dat ‘s morgens in de Katwijksebuurt van Pijnacker een noodlanding had moeten maken. De machinegeweren die zij buitmaakten werden later op de dag in Berkel ingezet tegen de Duitsers.

Toen op de avond van de 10e mei op het gevechtsterrein de vijandelijkheden waren gestaakt mocht de Berkelse huisarts Hoogerbrugge, geassisteerd door een aantal EHBO’sters, de polder in om de gewonden te verzorgen. Vooral voor deze assistentes was het een gruwelijke ervaring om voor het eerst sedert hun opleiding geconfronteerd te worden met verwondingen veroorzaakt door kogelinslagen.

Bij het wrak van een van de vliegtuigen werd het verbrande lichaam van de piloot aangetroffen. Zijn naam was Herbert Phörtner. Zijn stoffelijke resten werden voorlopig in een veldgraf begraven. Later is hij herbegraven op de begraafplaats in Bleiswijk en nog later op de Duitse oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn in Limburg.

Vermoedelijk is de zwaar gewonde over wie kapitein Van Loon geschreven heeft soldaat E.J. Berfelo uit Enschede geweest. Berfelo heeft verklaard dat hij op korte afstand was van een van de vliegtuigen, toen hij door vijandelijk vuur werd geraakt in zijn schouder. Pas tegen de avond konden zij hem, onder vijandelijk vuur ophalen. Hij werd naar het ziekenhuis in Voorburg gebracht waar hij een flink aantal weken is verpleegd. De verwonding aan zijn schouder was zo ernstig dat hij zijn vak als koperslager nimmer meer heeft kunnen uitvoeren. De rest van zijn leven is hij postbesteller geweest.

 Zoetermeerders in de meidagen

Er moeten enige tientallen Zoetermeerse mannen in militaire dienst zijn geweest tijdens de meidagen van 1940.Van een klein aantal weten wij waar zij waren en wat zij gedaan hebben.

 Robert Roos:

‘Toen zijn we tijdens het bombardement van Rotterdam nog wat gaan lopen en kwamen uiteindelijk in Kralingen terecht. Daar kwamen we Duitsers tegen en we werden meteen gevangen genomen. Je moest je geweer inleveren en alles aan de kant gooien, handen in je nek en daar ging je, drie soldaten ernaast en zo de hele stad door, wat vreselijk angstig was. De één zei: “je gaat de vlammen in!” en een ander zei:”ze schieten je dood!” We kwamen aan op het Stieltjesplein, daar stond de Stieltjeskerk en daarin hebben we een paar weken gezeten. Toen werden we zomaar losgelaten en kon iedereen naar huis’.

In 1943 moest Robert zich in Amersfoort in zijn uniform melden voor de Arbeitseinsatz en hij heeft de rest van de oorlog in Duitsland doorgebracht.

 Jan Westhoek:

‘In de mobilisatietijd werd ik opgeroepen. Ik moest mij melden bij een zojuist nieuw gebouwde kazerne in Den Haag en van daar ging ik naar het Westland. Ik was ingedeeld bij het 3e Regiment Veldartillerie. Drie batterijen vormden één afdeling en we lagen van Honselersdijk tot Poeldijk. Eerst ben ik ingekwartierd bij particulieren en later werden we ondergebracht in een stal. Op 10 mei moesten we, midden in de nacht, naar Den Haag om Den Haag te verdedigen. De stukken hebben ze toen op de IJsbaan in stelling gebracht. De IJsbaan was dicht bij de Houtrusthallen. De kanonniers hebben geschoten op Ockenburg, waar de Duitsers geland waren. Ze hebben het helemaal kort en klein geschoten en de infanterie moest er heen om de Duitsers gevangen te nemen. Het vliegveld Ockenburg was eigenlijk geen officieel vliegveld, het was een noodvliegveld’.

 Herinneringen van mevrouw G. van ’t Wout-Akkerman over haar vader Engel Akkerman:

‘Wij hadden een kruidenierswinkel in de Dorpsstraat, maar tijdens de mobilisatie werd mijn vader opgeroepen voor de militaire dienst. Mijn moeder heeft toen, samen met Dirk Stolk de zaak draaiende gehouden. Mijn vader werd ingekwartierd in Doorn bij slager Van Ommeren. Hij was de chauffeur van kapitein A.P. Berlijn. Eén van zijn opdrachten was om mensen naar Hoek van Holland te brengen, die met de boot naar Engeland vertrokken. Later in de oorlog moest hij zich melden in Amersfoort. Hij is daar samen met Bos van de Broekweg zogenaamd naar toe gegaan. Ze hebben zich daar niet gemeld. Maar thuis vertelden zij dat ze naar huis mochten, omdat zij niet gemist konden worden.

 Jan Baars:

Toen de mobilisatie in 1939 werd afgekondigd moest hij als gewoon soldaat opkomen bij het 4e Regiment Infanterie. Hij werd ingezet op het eiland van Dordrecht waar Duitse parachutisten waren geland. Niet met de bedoeling om een held te zijn, maar hij heeft gedaan wat zijn hart hem ingaf. In een brief die de heer Baars bewaard heeft kunnen we daarover het volgende lezen:

“Door dezen verklaar ik, dat ik de soldaat J. Baars, woonachtig te Zoetermeer, Vlamingstraat 41, grote dank verschuldigd ben voor zijn heldhaftig gedrag op 11 mei 1940, waardoor ik het leven mocht behouden. Een Duits soldaat gebruikte mij op die dag als schild en gelastte soldaat 1

J. Baars naar voren te komen. Aan dit bevel voor overgave werd geen gevolg gegeven. Doch door de soldaat Baars werd met het pistool gevuurd, welk vuur op gelijktijdig moment beantwoord werd door de Duitser. Als gevolg hiervan werd de vijand een duim van de rechterhand afgeschoten, zodat deze niet verder kon vuren. Dit feit stelde mij in de gelegenheid om te kunnen ontvluchten. Volgaarne betuig ik daarom schriftelijk J. Baars mijn hartelijke dank voor dit wapenfeit en wens hem voorts veel geluk en voorspoed in zijn verdere leven toe.

Was getekend: Amstelwijck, 31 mei 1940 G.A.E. Duyster, jr, sergeant 2-1-28-RI”.

 De heer Baars werd in 1947 begiftigd met het Bronzen Kruis en in 1952 met het oorlogsherinneringskruis. Van zijn verwonding heeft hij nog geruime tijd last gehad.

 Theo Windmeijer:

Theo werd ingedeeld bij de Infanterie, bij De Jagers. Op 10 mei bevond hij zich in Brabant en zijn eenheid was belast met de bewaking van bruggen. Toen de oorlog een paar dagen oud was kreeg hij met de andere soldaten opdracht om een brug op te blazen. Hij was daar direct bij betrokken. “Het was de lont aansteken en dan honderd meter hardlopen en dekking zoeken!” Daarna moest hij met zijn eenheid lopen naar Zeeuws Vlaanderen, dwars België door naar Noord Frankrijk. Daar gingen ze op een boot met de bedoeling dat zij naar Engeland zouden worden gebracht. De boot werd gebombardeerd door de Duitsers. Theo werd zwaar gewond aan zijn hoofd en kwam na veel omzwervingen in een Frans ziekenhuis terecht. Pas in augustus 1945 kwam hij thuis in Zoetermeer, waar hij verder moest herstellen van zijn verwonding.

Bronnen:

Koninklijke Landmacht:Sectie Militaire Geschiedenis

E.H. Brongers, Luitenant-Kolonel b.d.

“Op 5 mei ben ik opnieuw geboren’ door Leo Bolleboom, Berkel

’t Seghen Waert, 2002, nr 2, 2007, nr 1 en 2009 nr 3

Mw. G. van ’t Wout-Akkerman, Loosduinen

Mw. D.M. Fillekes-Akkerman, Oud-Beijerland

De heer M. Berfelo, Enschede

Alle interviews