Interviews Bodediensten

Tegenwoordig zijn er nog maar heel weinig bodediensten die goederen bij particulieren brengen. Op de grote rijkswegen rijden veel vrachtwagens met aanhangers, die materialen en voedingswaren over het hele land en zelfs door heel Europa vervoeren. Ook het containervervoer neemt hand over hand toe. Er is zelfs geopperd of het containervervoer niet over het water zou kunnen plaatsvinden. Dat zou de rijkswegen enorm ontlasten. Maar zover is het nog lang niet. Zoetermeer telde vele bodediensten, die alle een eigen rayon met stad en dorpjes eromheen bezochten. Zowel Willem Veldhuizen (in ‘Zoetermeer zoals het was’) als Jan van der Spek (in ‘Gebundeld Verleden’) lieten reeds hun licht schijnen over het voormalige vervoer per schuit of wagen. Gerard van Ede schreef op ons verzoek zijn herinneringen aan het bodebedrijf van zijn vader en anderen op. Een bewerking daarvan volgt hieronder.

Bode Anton van Beek
Zo had beurtschipper Anton van Beek verschillende schuiten -zo werd dat in die tijd genoemd- die vroeger nog door paarden werden getrokken vanaf een Jaagpad. De boot van Anton en later zijn broer Jaap van Beek, (hier met Aad van Well) lag bij de magazijnen van De Spar aan de Dorpsstraat. Die paarden werden verhuurd door ‘Jagers’, die daar een beste boterham aan verdienden. Anton van Beek vervoerde olie voor de gasfabriek aan de Delftsewallen, die in 1917 dicht ging toen er elektriciteit kwam. Ook vervoerde Anton van Beek in de jaren dertig babyvoeding van Nutricia naar de haven in Rotterdam, waar deze werd verscheept naar Nederlands Indië. Jaap van Beek, een broer van Anton, kwam ook in het bodebedrijf werken. Terwijl Anton voornamelijk voer op Rotterdam, voer Jaap voornamelijk op Amsterdam en de Zaanstreek. Zo’n vijftig jaar lang, tot 1955, hebben de broers het bedrijf gerund. Toen werd het bedrijf verkocht, waarna Anton en Jaap konden gaan genieten van vrije tijd.

Bode Scholten
In 1925 begon Piet Scholten een éénmansbedrijf met paard en wagen. In 1929 kwam de eerste vrachtwagen, een Chevrolet. Er werd hoofdzakelijk gereden op Den Haag en omstreken. Bode Scholten vervoerde van alles, onder andere ook ingrediënten die nodig waren voor de soep voor de nonnen in het klooster tegenover de R.K. Nicolaaskerk, medicijnen voor de apotheek van de dokter, boter van Brinkers en veel boodschappen van particulieren. Als er een kostuum moest worden vermaakt, zorgde Bode Scholten dat het pak weer netjes bij de klant terugkwam. In de jaren vijftig heeft Bode Scholten de schuit van Jaap van Beek gekocht en nog twee jaar op Amsterdam gevaren. Met de groei van het bedrijf, door overname van de bedrijven van Van der Spek en Gerard van Ede, kwam er steeds meer werk. In de jaren zestig is er een nieuwe loods in gebruik genomen in de Da Costastraat. Het bedrijf telde toen al vijftien auto’s. Doordat veel bedrijven een beroep deden op Bode Scholten, werd in 1972 overgestapt naar een nieuwe locatie aan de Fokkerstraat. De grote kracht van het bedrijf was de logistiek. Om zo efficiënt mogelijk te kunnen werken, werden de goederen gedistribueerd of opgeslagen. In 1977 verhuisde het bedrijf opnieuw, nu naar de Wattstraat, om uiteindelijk toch weer terug te keren naar de Fokkerstraat naar het pand van Joost Lamboo. Tot op heden is het bedrijf daar nog te vinden.

Bode Van Ede
Ook dit bodebedrijf heeft vele jaren in Zoetermeer en Zegwaart gewerkt. Gerard Hermanus van Ede, geboren 4 september 1898 te Woudenberg, kwam in 1919 naar Zoetermeer waar hij het bedrijf van zijn broer Erris overnam.

Erris had het bedrijf al in de Eerste Wereldoorlog, hij spande toen ezels voor de wagens, vandaar de bijnaam Bode ia. Hij woonde aan de Voorweg 86c, Gerard trok bij hem in. De bodedienst liep van Zoetermeer via Hazerswoude naar Gouda. In Hazerswoude leerde Gerard zijn toekomstige vrouw kennen, ze zijn in 1922 getrouwd. Er liep ook nog een dienst via Berkel naar Rotterdam. Deze werd beëindigd in 1934, omdat men toen veel langere ritten ging maken, naar Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland. Daar haalde men boter om te worden verpakt door de firma Van der Spek, die toen nog aan het Lagereinde was gevestigd. De boter werd in het vrieshuis opgeslagen en later door de pakmachine afgepast in pakjes van 250 en 500 gram. Voor die tijd kwam de boter per spoor naar Zoetermeer. Doordat de boter op die manier veel te lang onderweg was, werd de kwaliteit minder.

De boter moest worden vervoerd in houten vaten. Zodra de kluiten boter hieruit waren verwijderd, waren de vaten uit hun model. Ze werden dan bij Van der Most Sr en zoon Henk gebracht, die de vaten met een speciale knijper weer in model brachten zodat ze weer konden worden gebruikt. Later verbood het productschap voor zuivel hergebruik in verband met hygiëne. Na verloop van tijd veranderde de manier van boterverwerking en hoefde de boter niet meer uit Friesland te worden gehaald. Ook de andere bodediensten moesten doorgaan, hoofdzakelijk naar Gouda. Zo moest bij voorbeeld voor iemand in Zoetermeer paardenvlees worden meegenomen voor 5 cent, een pakje stroopwafels voor iemand aan de Zegwaartseweg voor 5 cent. En half november een afwasteil met amandelspijs van een amandelspijsfabriek in Waddinxveen voor een Zoetermeerse bakker. Ook balen suiker voor Groothandel A. Muilwijk in Zegwaart. Nog iets bijzonders, bij een wasserij werden witte, gesteven mutsen afgehaald, die in die tijd nog werden gedragen. Inmiddels was het gezin verhuisd naar Stationsstraat 142. Bij dit huis, in 1932 gebouwd door Jan van Os, was een grote opslagruimte. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest ook Gerard van Ede zijn auto inleveren. Hij kreeg hiervoor een bepaald bedrag uitbetaald. Daarmee ging hij naar carrosseriebouwer firma De Graaf in Zevenhuizen en na vier weken stond er een nieuwe vrachtauto klaar. Toen er geen benzine meer was, moest met een houtkacheltje worden gereden. De bomen die voor dit hout nodig waren, kwamen met de trein uit Ommen in Zoetermeer aan. Bij Van der Most moesten die bomen in stukken worden gezaagd, in de vrachtauto worden geladen en thuis worden bewaard.

De vrachtwagen van Gerard van Ede droeg geen firmanaam, zodoende viel hij niet zo goed op als bij de andere bodediensten. In 1949 is Gerard van Ede op 52-jarige leeftijd overleden. Zijn zoon Herman, die in zand en grind en ook kippenvoer handelde, zette het bedrijf voort. In de jaren vijftig werd het bedrijf overgenomen door bode Scholten. En zo kwam er een einde aan het bodebedrijf van Gerard en Herman van Ede.

Alle interviews