Interviews Vijftig jaar Cantate Deo

Vijftig jaar Cantate Deo (2008)

E. W. van den Burg en C. M. A. M. van Wijk-Moers

In gesprek met de dames Havenaar-Van Oosterom, Rook-Van Oosterom en Van der Vorm-Rook.

Cantate Deo is op 12 maart 1958 opgericht als een Christelijke Zangvereniging met een bescheiden aantal leden. Opvallend was dat alle leden afkomstig waren uit de Gereformeerde Kerk in Zoetermeer. Een jaar eerder was vanuit diezelfde kerk de Muziekvereniging Harpe Davids opgericht en die bestond dus in 2007 vijftig jaar. Het is niet moeilijk om uit te rekenen wanneer Cantate Deo vijftig jaar bestaat, namelijk dit jaar. Dat is ook de reden waarom wij graag iets meer te weten wilden komen over de ontwikkeling van het koor dat uitgroeide tot ongeveer honderd leden. Wie zou men hiervoor beter kunnen vragen dan iemand die van de oprichting af onafgebroken lid is geweest? Juist, dat is Tiny Havenaar-Van Oosterom die als enig lid alle vijftig jaren heeft meegemaakt. Ter ondersteuning voor het gesprek bracht ze Janny Rook en Gina van der Vorm mee, allebei ook oudgedienden. Het heeft de dames niet aan gesprekstof ontbroken. Aan het eind waren wij onder de indruk van wat het koor in de loop van de jaren heeft betekend en hoe het zich heeft ontwikkeld tot een oratoriumkoor.

 De oprichting

Vooral in het gezin Van Oosterom leefde de wens om een koor op te richten. Er werd daar veel gezongen. Er was al eens een koor geweest, maar dat was ter ziele gegaan. Er was ook een groot kinderkoor, waarvan de meisjes Van Oosterom jarenlang lid zijn geweest. De dirigent was een meneer Brand, maar hij emigreerde naar Amerika en met het verdwijnen van dirigent Brand verdween ook het kinderkoor. Ook in bredere kring werd de behoefte gevoeld aan een koor.

‘Ene Gerrit Roos kwam bij mijn broer Jacques, die organist was en zei: “Kunnen we geen koor beginnen?” Dat wilde mijn broer ook wel en die zegt tegen Janny en mij: “Jullie doen vast wel mee, dan heb ik er twee”. Gerrit Roos zei: “Ik heb vijf dochters, dan hebben we er alvast zeven”. Zo werd er overal geprobeerd om leden te winnen. Ik hoor het mijn broer nog zeggen: “Zegt het voort, zegt het voort!” Een week of wat later zijn we gestart met tussen de veertig en vijftig leden. Toen hebben we de oprichtingsavond gehad, het was 12 maart 1958’.

Zingen gaat de zusters Van Oosterom goed af, maar zij vertelden terloops dat ze ook orgelles hebben gehad van de heer Geerts, die organist was in de Hervormde Kerk. Dat heeft niet lang geduurd. De heer Geerts zei: “Laat de twee meisjes maar stoppen”. Broer Jacques had aanleg en die mocht doorgaan.

 Dirigenten

Een koor moet geleid worden en dat kan alleen door een dirigent. Hoe werd een dirigent in de beginfase aangetrokken? Niks geen advertenties, gewoon een dirigent aannemen die een koor zoekt en dat was een kennis van een van de leden. Gerard Akkerhuis mocht van het koor een eenheid maken en daarin is hij ook geslaagd. Het eerste concert werd gegeven op 20 november 1958 in de zaal van Toon van Fraassen. De toegangsprijs was één gulden. Uitgevoerd werd Hör mein Bitten van Mendelssohn en daar was dan ook flink voor gerepeteerd.

Het optreden in die zaal was heel bijzonder voor een christelijk koor. Normaal werd de ruimte gebruikt voor films, danslessen enzovoort, kortom allemaal wereldse zaken. Het was een belevenis voor ons en we waren er ook een beetje trots op als gereformeerde jonge mensen om dat mee te maken. Met de Kerst werd medewerking verleend aan een kerkdienst in de Hervormde Kerk in Zoetermeer. De bedoeling was dat iedereen een witte blouse droeg, maar een echte eenheid in kleding was er toen nog niet. Daaraan is later meer aandacht gegeven.

De opvattingen tussen dirigent en leden over wat het koor zou moeten zijn, verschilden op den duur nogal. Even een paar uitersten. Als wij repeteerden, dan zaten sommige leden met een tasje en dan kwam er een breiwerkje uit te voorschijn, maar de dirigent streefde naar een Bachkoor en leden die hard studeerden. Wij vonden hem wel goed, maar voor ons toch te professioneel. Wij waren daar nog niet aan toe, wij wilden ook gewoon psalmen en gezangen zingen. Redenen om uit elkaar te gaan, zeker toen Gerard de gelegenheid werd geboden om een Bachkoor te leiden in Wassenaar.

Mijn zus en ik bewaren nog een bijzondere herinnering aan Gerard. We waren in Warmond aan het logeren en brachten een keer een bezoek aan de begraafplaats. We zagen daar op een van de graven een hele grote kei met een stemvork er op. En daar lag Gerard Akkerhuis begraven. Hij is niet echt oud geworden’.

Er is nog een tussendirigent geweest in de persoon van Bernard Verboom, maar bij de leden bestond het verlangen om naar een wat jongere dirigent uit te zien en die werd in 1969 gevonden in Sander van Marion. Sander is dirigent gebleven tot in 2008. In zijn periode is het koor uitgegroeid van Christelijke Zangvereniging tot Zang- en Oratoriumvereniging, waarbij het zingen van Oratoriumwerken centraal is komen te staan. Sedert 2008 heeft Marco Kalkman letterlijk het stokje mogen overnemen; opnieuw een jonge dirigent waarmee het koor nieuwe uitdagingen wil aangaan.

 Je wordt ‘gestemd’

‘Het lidmaatschap is al lang niet meer voorbehouden aan leden van de Gereformeerde Kerk. Iedereen die kan zingen en het eens is met het repertoire kan lid worden. Wel is Cantate Deo aangesloten bij de Koninklijke Christelijke Zangersbond. Of de stemkwaliteit voldoende is, wordt getest. Dat heet dan dat je gestemd wordt. Men wil weten wat voor stem je hebt, is het een sopraan, een tenor enzovoort. Voor een beetje ervaren zanger of zangeres is de zangtest geen enkel probleem. De test dient er mede voor om teleurstellingen te voorkomen, opdat aspirant-leden de uitdagingen van het koor goed aankunnen. Belangstellenden die lid willen worden, kunnen altijd op repetitieavonden vrijblijvend meezingen om te ervaren hoe het zingen bij Cantate Deo is’.

We hoorden dat een stem ook veranderen kan door de jaren heen. Tiny vertelde daarover het volgende: ‘Jazeker vooral de sopraanstem kan veranderen. Ik ben begonnen als alt, toen wilde ik heel graag (mezzo)sopraan zingen. De toenmalige dirigent vond dat goed. Toen ben ik ook gestemd. Mede door het tekort aan mannen ben ik later, via stemoefeningen tenor gaan zingen’.

 Waar repeteer je voor?

Iedere week een avond repeteren. Soms maanden voor één uitvoering. Diverse malen is geoefend voor de Matthäus Passion van Telemann. De dirigent verwacht dat de leden trouw op de repetitie komen.

‘De leden zijn in het algemeen heel trouw in het bijwonen van de repetities. Niet alleen omdat het moet, maar ook komt men er op af vanwege de sfeer. De koorleden zijn zeer sociaal en er is een zeer hechte band. Die band is echt fantastisch. Iedereen leeft altijd met iedereen mee.

Hoe belangrijk die sfeer is, maar ook hoe verrassend eenvoudig het soms kan zijn om een nieuw lid te winnen kan blijken uit het volgende. We zouden een uitvoering hebben, waarin Marco Bakker een solopartij zou zingen. Gina had het niet zo op Cantate Deo. Ze had het wel eens een beetje schamper over dat Hallelujakoortje. Wij wisten dat zij een groot bewonderaar was van Marco Bakker en wij hebben haar overgehaald om naar de uitvoering te komen. Gina ontdekte dat het koor inmiddels sterk was gegroeid, in aantal, maar ook in kwaliteit. Zij werd lid en is dat al 35 jaar! Nog even terug naar de repetities. Het doel van het repeteren is natuurlijk het toeleven naar een grote uitvoering in een mooie ambiance. De uitvoering van de Mathäus Passion is er zo een. Maar ook de uitvoering van The Samson van Händel in opera-achtige setting met bijpassend decor en kleding was onvergetelijk, evenals de Messiah van Händel, de Promise, een Amerikaanse Kerstmusical en het Requiem van Brahms. Het is een hele reeks geweest in al die jaren.

De leden hebben wel de morele plicht om kaarten aan de man te brengen. De zaal moet namelijk wel vol. Een professioneel orkest, solisten en zaalhuur zijn grote kosten. Het lukt ons toch altijd weer om een volle zaal te krijgen en als een uitvoering geslaagd is geeft dat grote voldoening’.

 Naar het buitenland

In de afgelopen jaren heeft Cantate Deo heel wat optredens in het buitenland gehad.

‘We zijn in Mainz in Duitsland geweest, in Angelholm in Zweden, in Salzburg in Oostenrijk, in Zwitserland en in Parijs. In Parijs was heel bijzonder het concert in de Notre Dame. Die zat stampvol op maandagmorgen. Je houdt het niet voor mogelijk. ’s Morgens om elf uur. Allemaal toeristen. We dachten er komt niemand, maar de kerk zat vol! In Parijs hebben we ook nog in andere kerken gezongen. In Duitsland was het hoogtepunt toen wij in Berlijn in de Gedächtniskirche hebben gezongen. Nog een bijzondere belevenis was het volgende. We waren in Keulen en gingen daar de Dom bekijken en toen zei Sander: “Mensen ga even staan, dan gaan we zingen”, mocht wel niet, maar we gingen zingen ‘The Lord bless you’. Er stond een echtpaar en dat was zoveel jaar getrouwd. Het waren Engelse toeristen en zij dachten dat wij het voor hen zongen. Het is de Engelse zegenbede. Dat zongen wij daar en ze waren tot tranen toe bewogen. Ze zeiden: “Wij staan hier in Duitsland en dan horen we hier onze zegenbede!” Dat was onvergetelijk’.

 Hoe krijg je de begroting rond

Natuurlijk betalen de leden contributie, maar die is niet voldoende om daaruit alle activiteiten te bekostigen. Er wordt van de leden zelfwerkzaamheid verwacht, onder andere om inkomsten te verwerven.

‘We zijn begonnen om op rommelmarkten te staan. Dat hebben we een jaar of vijf, zes gedaan. We hebben ook een keer op het schoolplein in de Dorpsstraat gestaan op een dag dat het de hele dag regende. De inkomsten waren toen wel te verwaarlozen. We hebben stroopwafels verkocht aan de deuren, balpennen verkocht, bloembollen enzovoort, als het maar geld opbracht. We collecteren voor de Anjercollecte, waar we ook donaties van krijgen. Er zijn donateurs (niet-leden) die ons steunen. We ontvangen ook subsidie van de Gemeente Zoetermeer. Voor grote uitgaven zoals kleding en reisjes wordt veelal gespaard’.

Het bestuur heeft te maken met een groot aantal dames en zij weet als geen ander dat je die niet vijftig jaar in dezelfde kleding kan laten lopen. Af en toe moet de kleding worden aangepast.

‘Het bestuur benoemt een Kledingcommissie en die komt met een voorstel, waar een democratisch gekozen nieuw model uit komt. De commissieleden moeten wel over enige kleermakerskennis beschikken, want zij moeten rekening houden met de verschillende maten, een stof uitzoeken die niet kreukelt en gemakkelijk zit, het model moet een mooie uitstraling geven enzovoort. Nu we het toch over kleding hebben schiet mij het volgende te binnen. Op een gegeven moment waren er elf dames in verwachting en in die periode droegen alle dames pijen om de omvang van de aanstaande moeders te verhullen. De kleding wijzigde nogal eens. We hebben bijvoorbeeld rode japonnen gedragen zonder mouwen en later weer groene met mouw, van fluweel. We maken de kleding zelf en als het nodig is worden anderen door leden geholpen. We dragen nu een cognackleurige jurk met een sjaal. Met de contributie en alle andere bronnen van inkomsten probeert het bestuur het koor in stand te houden. Als wij de jaarrekening zien, zijn we altijd weer verrast wat wij met de beschikbare middelen hebben kunnen doen. Hulde aan al degenen die zich daarvoor inzetten!’

 Niet alleen maar voor publiek

Natuurlijk is optreden voor publiek een uitdaging, maar het is altijd een tamelijk beperkte groep die in een zaal bereikt wordt. Bovendien zijn na afloop van een optreden alle klanken verwaaid. De techniek biedt diverse mogelijkheden om muziek vast te leggen en daarmee kan een veel grotere groep luisteraars worden bereikt.

‘We hebben gezongen bij de NCRV in het programma “U zij de Glorie” en bij de EO in het programma “Nederland Zingt”. Er zijn grammofoonplaten gemaakt, cassettebandjes en CD’s. Er zijn opnames gemaakt in Utrecht, in Haarlem, in Den Haag en in Zoetermeer in de Willem Alexanderzaal. Deze schieten me te binnen, maar er zijn vast nog wel meer plaatsen waar we geweest zijn’.

 Wanneer en op welke wijze wordt het jubileum gevierd?

In maart was het officieel vijftig jaar dat Cantate Deo bestond. Waarom is dat toen niet gevierd?

‘Dat had alles te maken met het afscheid van de oud-dirigent Sander van Marion. Aan dat afscheid is veel aandacht gegeven en wij zouden Sander te kort hebben gedaan als wij tegelijkertijd ons gouden jubileum hadden gevierd. Vergeet niet dat Sander zoveel jaren ons koor heeft geleid. Hij was goed ingevoerd in de muziekwereld, hij had vele contacten waar wij ons voordeel mee hebben kunnen doen. Hij en ook zijn vrouw wilden meer tijd voor zichzelf hebben en dat moeten wij respecteren.

We hebben in maart wel de Matthäus Passion van Telemann uitgevoerd onder leiding van Marco Kalkman in de Oude Kerk in Zoetermeer. Dat was de opening van ons jubileumjaar met een oratorium dat in de geschiedenis van Cantate Deo een warme plek heeft. De Matthäus van Telemann is vele jaren in de passietijd in deze voor ons koor vertrouwde ambiance uitgevoerd. Verder gaan wij begin oktober een weekend naar Zeeland. We verblijven daar in huisjes en zullen ook optreden in een kerk daar. De organiserende commissie heeft altijd wel een verrassend programma in petto. We kijken er allemaal naar uit. Het jubileumjaar wordt afgesloten op 7 februari 2009 in het Stadstheater met een groots jubileumconcert. Dan zal worden uitgevoerd de Elias van Mendelssohn. Er moet nog veel voor worden gerepeteerd, maar ook daar kijken wij naar uit!’

 De toekomst

Het bestuur ziet een mooie toekomst voor het koor. Zij doet er alles aan om jongere leden te werven, want de vergrijzing is een factor waar rekening mee moet worden gehouden. Zij ziet het zingen bij Cantate Deo als een mooie combinatie van de uitdaging van het samen neerzetten van mooie muzikale prestaties en het hebben van veel plezier met elkaar. Dit gouden jubileumjaar wil men dat als koor ook uitstralen en zo gaat zij op voor de volgende vijftig jaar.

Alle interviews